Helmondse Schaakclub

Verslagen van HSC 1

 

10 mei 2014: Voerendaal 2 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Wij speelden op zaterdag 10 mei in het verre Klimmen tegen Voerendaal 2 om des keizers baard zoals dat heet: degradatie was onafwendbaar. Het scenario waarin wij winnen met 7 - 1 en degradatieconcurrent Paul Keres 2 met dezelfde cijfers verliest, bood zo'n beetje de enige kans op ontsnapping. Zover kwam het uiteraard niet, alhoewel eeen 7 - 1 overwinning er mogelijk in had gezeten.
Jerzy opende de score voor ons met een uitstekend gespeelde partij. In een Koningsgambiet speelde hij een opzet met exf4, Ph5, g5 en Tg8 en begon daarmee de frontale aanval op de gerokeerde witte koning. Na 16 zetten was het al over.
Pascal speelde een afruilvariant van het Frans en kwam heel redelijk te staan. Met niet heel veel tijd meer op de klok liet hij echter een eeuwig schaak toe. Nadere analyse leerde dat - indien de zwarte dame inderdaad niet op b1 stond op maar op b2 - Pascal na een dameschaakje op b8 met zijn a-pion verder had kunnen lopen. De zwarte b-pion had die pion dan niet kunnen nemen wegens dameverlies...
Paul speelde deze middag op zijn Gerards: dat bestaat uit het gulzig oppeuzelen van een pion met daarbij een schromelijke verwaarlozing van de stukkenontwikkeling. Vervolgens net zo lang keepen, totdat de opgegeten pion een echte pluspion wordt. Zijn tegenstander maakte de fout om heel snel te zetten EN ook nog eens geen enkele weerleggingspoging te doen. Dit deed hij waarschijnlijk in de veronderstelling, dat de snelle stukkenontwikkeling aan zijn kant vanzelf wel een aanknopingspunt zou opleveren. Dat deed dit echter niet. Weliswaar moest Paul flink in de verdediging, maar weldra was de witte compensatie geheel verdwenen en kon de vis op het droge worden gehaald.
Gerard kreeg met wit - uiteindelijk - een hele normale Franse opening op het bord. Een compromisloze aanpak van hem leidde tot een zeer complexe stelling. Begrijpelijkerwijs slokte dit veel tijd op. In zijn laatste seconden overzag Gerard een eenvoudig dameschijnoffer, waarmee een stuk had kunnen worden gewonnen. Zoals het nu ging liep het verkeerd voor hem af.
Ruben bereikte niet geweldig veel maar raakte in het eindspel toch een pion kwijt. Gelukkig wist hij deze pion wel weer terug te winnen. In het toren en pion tegen toren en pioneindspel probeerde wit het nog een tijdje maar hij berustte tenslotte toch in de onvermijdelijke remise.
Bart kwam op het hoogste bord met materiaal meer in het eindspel terecht. Ik heb de verwikkelingen niet nauwkeurig gevolgd. Toen ik in de eindfase op het bord keek, zag ik dat Bart weliswaar een pion had, maar dat dit voldoende werd geneutraliseerd door de sterke loper van zijn tegenstander. Ik was dan ook niet verbaasd, dat ook deze partij remise werd.
Zelf bestreed ik een Pirc-verdediging en deed daarin het niet alledaagse maar wel bekende Dd1-b1. Mijn tegenstander speelde dit waarschijnlijk niet op zijn best tegen. Na afloop van onze partij zei hij wel, dat hij dat met wit ook eens had gespeeld. Zoals het nu ging, leek het in eerste instantie of ik totaal geen aanknopingspunt had. Toen zwart zo'n beetje alle pionnen op de kleur van zijn loper had gezet, was het sein echter daar om naar een eindspel met lopers en paarden af te wikkelen. Na een pion te hebben gewonnen, zou mijn koning ongehinderd via de damevleugel binnen kunnen lopen. Zwart gaf daarom wijselijk op.
Maarten was nog als enige aan het spelen. In de opening had hij een pion gewonnen, maar was later wat initiatief kwijt geraakt. Hij vertrouwde het niet helemaal en claimde op zet 40 remise, omdat hij bang was dat een remiseaanbod geweigerd zou worden. Het bleek een foute claim te zijn: slechts tweemaal dezelfde stelling was op het bord gekomen. Maarten kreeg dus drie strafminuten, oftewel zijn tegenstander kreeg er drie minuten bij (met het Fischer tempo extra complex om dat in te stellen). Wit, in zijn zucht naar een overwinning, weigerde later nog een remiseaanbod en probeerde om na afwikkeling in een toreneindspel zijn b- en c-pionnen op de damevleugel in beweging te brengen. De zwarte pion op b5 vormde echter een vervelend obstakel voor hem, terwijl de f- en g-pionnen van Maarten vrij door konden lopen. Nadat wit inzag dat hij te laat zou zijn, gaf hij op. Daarmee werd Maarten zowaar topscorer van het seizoen met 5 uit 8!
De degradatie was ondanks de overwinning een feit. Na afloop deelden in Helmond enkele eersteteamleden hun smart met collega's uit het tweede team, dat ook gedegradeerd bleek te zijn. Volgend jaar komen we waarschijnlijk in de sterke derde klasse H terecht.

 

Voerendaal 2 (2046) HSC 1 (2067) 2½ - 5½
Henk Temmink (2199) Bart Dekker (2177) ½ - ½
Dragos Ciornei (2177) Ruben Venis (2235) ½ - ½
Luc Zimmermann (2094) Gerard van de Kerkhof (2038) 1 - 0
Marcel Winkels (1959) Maarten Smit (1992) 0 - 1
Ed Vos (1926) Hugo Faber (2106) 0 - 1
Bob Merx (2106) Jerzy Cebula (1994) 0 - 1
Ingrid Voigt (2006) Pascal Boudewijns (1943) ½ - ½
Guus van den Akker (1903) Paul van Asseldonk (2048) 0 - 1

 

12 april 2014: HSC 1 - Dordrecht (door Maarten Smit)
Zaterdag 12 april gaat de HSC-geschiedenis in als een zwarte dag. Ons vaandelteam slaagde er namelijk niet in het op papier gelijkwaardige Dordrecht te verslaan, en zag tot grote ontsteltenis PION Groesbeek winnen van Paul Keres 2. Na negen seizoenen achter elkaar in klasse 2D te hebben gebivakkeerd, zullen we het in het volgende seizoen een trapje lager moeten gaan proberen...
Wat ging er mis? Van alles. Eigenlijk was de wedstrijd al voor vieren gespeeld. Dat Bart na een lange theoretische variant supersnel remise overeenkwam met de sterke Lukas van der Linden was natuurlijk helemaal niet zo slecht. Als hij echter had geweten wat er zich in de uren daarna op de diverse borden zou gaan afspelen, had hij wellicht tóch doorgespeeld.
Allereerst vergaloppeerde Hugo zich op een vreselijke manier. In een Franse variant plaatste hij zijn paard op een gevaarlijk veld. Het zal theoretisch waarschijnlijk allemaal wel kunnen, maar zoals hij het speelde in ieder geval niet. Hij zag Mark Timmermans het stuk even later kinderlijk eenvoudig ophalen en kon eigenlijk meteen opgeven.
Pascal leek een redelijke stelling te hebben ondanks zijn pion achterstand, maar dat komt door het systeem dat hij speelde. Het stellingsoordeel veranderde toen hij een stuk offerde, waar hij ogenschijnlijk hele mooie compensatie voor kreeg in de vorm van twee torens op de tweede rij. Hij had namelijk een vernietigend dameschaakje van Melvin Holwijn overzien en dat strooide behoorlijk wat zand in de zwarte aanvalsmachine. Hij zag dat hij een stuk achter zou blijven zonder dat hij nog iets in te brengen had, en gaf onmiddellijk op.
Gerard had in een gelijke stelling een klein nadeeltje dat hij had kunnen oplossen door te rokeren. Hij liet dit na omdat hij een variant zag die ongunstig voor hem zou uitpakken, maar had hierbij een venijnige damezet van hemzelf over het hoofd gezien. De zwarte koning bleef derhalve in het midden en werd onder de voet gelopen door Dirk Pulles. Gerard offerde zijn dame én een stuk voor twee torens, maar dat was natuurlijk kansloos.
Jerzy verloor een pionnetje, maar dat was niet zo'n ramp, want opponent Berend Eikelboom werd opgezadeld met een geïsoleerde triplepion. Toen hij echter een kwaliteit in de aanbieding deed werd de situatie uiteraard anders. Het resterende eindspelletje bleek onhoudbaar.
John van Rooij verving vandaag Paul, die een weekend in Berlijn verbleef. John kreeg na een lidmaatschap van zo'n 35 jaar aldus eindelijk de gelegenheid eens een partij in HSC 1 te spelen en deed het prima. Hij zette zijn partij gezond op en had eigenlijk geen problemen. Toen Dordrecht 4½ punten had verzameld bood hij zijn tegenstander Johan van de Griend maar eens remise aan en dat werd geaccepteerd.
Ik had geen zin in remise en weigerde een dergelijk voorstel van opponent Piet Pluijmert. Ik vermoedde namelijk dat een zwart pionnetje op termijn op te halen zou zijn, en dat klopte. In het middenspel kon ik na enkele krachtzetten nog een centrumpion ophalen, ten koste van een randpion. Dit gaf mij twee verbonden vrijpionnen, waarvan er één na dameruil de overkant kon bereiken.
Ruben offerde een kleine kwaliteit voor twee pionnen en moest nu zijn damevleugelpionnen naar voren zien te brengen. Dat kostte nogal wat moeite, omdat Lennard den Boer aanvankelijk alle cruciale velden keurig verdedigd kon houden. Door één pion te offeren kon Ruben uiteindelijk afwikkelen naar een gewonnen eindspel met pluspion. Het kostte hem niet zo veel moeite meer dat te verzilveren.
Daarmee was de nederlaag iets dragelijker geworden, maar we hebben er niets meer aan...

 

HSC 1 (2059) Dordrecht (2065) 3 - 5
Ruben Venis (2243) Lennard den Boer (2090) 1 - 0
Bart Dekker (2194) Lukas van der Linden (2235) ½ - ½
Hugo Faber (2102) Mark Timmermans (2321) 0 - 1
Jerzy Cebula (2040) Berend Eikelboom (2145) 0 - 1
Gerard van de Kerkhof (2044) Dirk Pulles (1959) 0 - 1
Maarten Smit (2009) Piet Pluijmert (2016) 1 - 0
Pascal Boudewijns (1980) Melvin Holwijn (1920) 0 - 1
Johan van Rooij (1862) Johan van de Griend (1834) ½ - ½

 

29 maart 2014: Paul Keres 2 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Op de zonnige zaterdag vertrokken wij naar Utrecht voor de wedstrijd tegen het tweede van Paul Keres. Deze wedstrijd was nog belangrijker geworden door het uitvallen van VAPRO Geleen in onze groep, waardoor wij nu ineens qua matchpunten gelijk stonden met Paul Keres 2. Met een overwinning zouden we dus in elk geval de fel begeerde achtste plaats bemachtigen. Die plaats behouden zou nog een ander ding zijn, uiteraard... Helaas mocht het allemaal niet zo lopen. Sterker nog, er liep niets deze middag.
Voor de verandering had ik mijzelf eens op bord 1 gezet. Ik had me er echter met wit toch wat meer van voorgesteld. Na twee zetten was ik echter al 'out of book' (1.e4 Pc6 2.Pf3 d6). Ik zette toen voort met 3.h3 en dat was gelukkig niet de beslissende fout zoals nader onderzoek in Chessbase uitwees. Ik koos een verkeerd plan: ik schoof een pion door naar d5 en speelde mijn loper naar e3. Gevolg was dat mijn tegenstander het centrum op de korrel nam en met pionnen op d5 en e5 zou komen, recht tegenover de op een kluitje staande stukken van mij. Ik besloot daarom maar een stuk te offeren voor drie pionnen waaronder de twee centrumpionnen, maar dat bood geen enkele verlichting. Gecapituleerd dus.
Op het moment dat het bij mij fout liep, keek ik met een schuin oog naar het bord van Paul. Daar ging het ook fout. In een gesloten Siciliaan speelde hij het op dat moment logisch lijkende h7-h5, maar werd verrast door het f4-f5 van wit. Weliswaar zou de pion genomen kunnen worden met Pauls g-pion, maar een h2-h3 van wit zou Pauls loper op g4 insluiten. Paul verloor dus op deze manier inderdaad een stuk, met daarvoor geen enkele compensatie.
Inmiddels zag ik ook dat Ruben niet veel verder zou komen tegen Jan Jaap Janse, een tegenstander, die hij op het eerste bord ook al eens had bestreden. Na een post mortem met mijn tegenstander Dirk de Beer in de analyseruimte, overdacht ik mijn fouten. Op dat moment kwam ik Pascal en Maarten tegen. Zij hadden niet veel positiefs te melden.
Pascal had een verminkte pionnenstructuur gekregen met daarvoor het loperpaar. Althans dat dacht ik toen ik vluchtig naar zijn bord keek. Bij het naspelen van zijn partij, bleek dat echter niet zo te zijn! Zwart had dus gewoon zijn loperpaar behouden. Ooordeel bijgesteld tot: mislukte opening. In het vervolg probeerde Pascal nog wat te vissen, maar hij deed dat wel in heel troebel water. Een poging tot kwaliteitswinst werd bestraft met een onverwachte paarduitval naar wits dame en tegelijkertijd naar de onderste lijn. Deze paardzet was direct beslissend.
Maarten kreeg met de Caro-Kann een variant tegenover zich, die ik zelf ook met wit (tegen Maarten) speel. Zijn partij volgde ik dus uiteraard met belangstelling: wellicht kon ik nieuwe, bruikbare ideeën opdoen. Na enkele onnauwkeurigheden werd Maarten echter ook opgebracht.
Na de berichten van Pascal en Maarten wist ik dus dat de wedstrijd reeds gestreden was. Volgens verwachting was de partij van Ruben inderdaad in remise geëindigd. Op het bord van Bart zag ik inmiddels ook niet veel goeds meer gebeuren. Een ongunstige materiaalverhouding voor Bart en bedreigende opmars van een witte vrijpion werden hem noodlottig.
Een blik op de partijen van Jerzy en Gerard deed me vrezen, dat er niemand van ons zou gaan winnen. Jerzy was na de opening in een ongelijk lopereindspel met een pion meer beland, maar dat pionnetje kon makkelijk geblokkeerd worden, dus hier werd het punt gedeeld.
Gerard kwam na een lang gevecht beetje bij beetje minder te staan in een dame en paard tegen dame en paard eindspel. Het paard van Gerard was al naar de onderste lijn verdreven en de binnengevallen zwarte dame begon met het opeten van pionnen. Maar zoals het in veel partijen van Gerard gaat: net op het moment dat ik het punt al voor de tegenstander heb geteld, gebeurt er iets geks. Zwart liet zomaar een belangrijke pion slaan, verloor een stuk en na een schaakje ook nog een opgerukte d-pion. Daarna was het in enkele zetten mat! Een onverwachte overwinning dus. Gelukkig maar, want met 7 - 1 had Paul Keres 2 wel heel erg veel gekregen.
We staan er dus beroerd voor. De volgende wedstrijd zal er echt gewonnen moeten worden, anders is het - voor aanvang van de slotronde - wellicht al afgelopen met ons verblijf in de tweede klasse.

 

Paul Keres 2 (2115) HSC 1 (2084) 6 - 2
Dirk de Beer (2202) Hugo Faber (2102) 1 - 0
Willem van de Fliert (2147) Paul van Asseldonk (2060) 1 - 0
Jan Jaap Janse (2196) Ruben Venis (2243) ½ - ½
Anton Rosmuller (2106) Bart Dekker (2194) 1 - 0
Elmer van Veenendaal (2105) Gerard van de Kerkhof (2044) 0 - 1
Erik Oosterom (2061) Jerzy Cebula (2040) ½ - ½
Simon Kronemeijer (2068) Pascal Boudewijns (1980) 1 - 0
Hein Piet van der Spek (2033) Maarten Smit (2009) 1 - 0

 

8 februari 2014: HSC 1 - Vianen DVP (door Pascal Boudewijns)
Op zaterdag 8 februari stond de zware thuiswedstrijd tegen koploper De Vrije Pion uit Vianen (NB) op het programma. Omdat iedereen er min of meer van uitging, dat we die wedstrijd wel es zouden kunnen verliezen, raakte niemand in paniek toen ik als eerste na 15 zetten opgaf... In een gelijkopgaande opening, nagenoeg symmetrisch, besloot mijn tegenstander al vroeg het centrum te openen. Ik rekende hierna een stukoffer op d4 door, waarna ik met Dh4 zowel mat zou dreigen, als het stuk zou terugwinnen met pluspion. Er zat echter een groot lek in. Na Dh4 met dubbele dreiging, miste ik dat mijn tegenstander ineens f4! kon spelen omdat die pion niet meer geblokkeerd werd door een paard op f3. Zodoende werd mijn diagonaal om mat te geven alsmede Dxe4 in één zet verhinderd. Meteen opgegeven...
Natuurlijk duurde het hierna nog even voordat er weer een uitslag te noteren viel. Het viel mij wel op, dat bijna alle tegenstanders beter uit de opening kwamen... Goede voorbereiding gehad??
De tweede uitslag kwam van Maarten: zijn tegenstander had, in licht betere stelling, remise aangeboden, en Maarten dacht hier niet erg lang over na en accepteerde, ½ - 1½ achter voorlopig.
Hierna kon Gerard een nul noteren. Met zwart had hij toch wel een redelijke ontwikkelingsachterstand. Zijn tegenstander offerde met f5 een pion, die wel aangenomen moest worden, en de half-open e-lijn was hierna een prooi voor wit. Veld f7 werd ook nog eens dubbel onder vuur genomen, niet meer te redden, waarna Gerard zwaar moest improviseren. Wit bleef een vervelende loper op b3 houden en zwart had teveel zetten nodig om hieruit te komen. Na wit's torenverdubbeling op de e-lijn was het enkele zetten later over en uit; er ging geforceerd een stuk af, ½ - 2½.
Lang bleef deze tussenstand staan. Paul zag nog een heel vroeg remise-aanbod geweigerd worden en ploeterde verder. Hugo stond uitstekend, en Ruben een pion achter maar met vage compensatie. Gaandeweg leek Hugo de stelling te laten glippen, en kreeg Ruben juist meer vat op de partij, een kwaliteitsoffer hing enkele zetten in de lucht.
Plots ging het bij Hugo snel. Binnen enkele zetten had hij de stelling weer helemaal in zijn greep, en won materiaal, 1½ - 2½. Ook bij Ruben was de stelling zienderogen verbeterd en het kwaliteitsoffer was uitgevoerd. Een gepende loper kon toen eenvoudig opgehaald worden, maar dat werd door onze kopman gemist, die een ander interessant offer op het bord bracht. Na het optrekken van de bekende rookpluimen bleek er een pionneneindspel op het bord gekomen te zijn, met voor Ruben twee pionnen tegen een op de damevleugel, plus twee pionnen tegen een op de koningsvleugel, en zijn tegenstander had dan twee pionnen meer in het centrum. Als Ruben een paar zetten zou consolideren, en dan zou gaan lopen met zijn vleugelpionnen, was het punt naar ons gegaan. Helaas begon Ruben echter meteen zijn troeven uit te spelen, waarna zijn tegenstander een doorgebroken pion kon tegenhouden, en er zelf op de g-lijn ook een had verkregen, zodat Ruben teveel tijd nodig had om aan de andere kant zijn meerderheid uit te buiten, en zelf twee snelle vrijpionnen moest tegenhouden... helaas, in plaats van een gelijke tussenstand, liep Vianen weer twee punten uit. Maar goed, gezien de overige stellingen, zou zelfs bij een gelijke stand, een goed resultaat alleen door een wonder haalbaar zijn, want de overige drie spelers van ons stonden allemaal minder.
Paul was de volgende die moest capituleren. Binnen een dozijn zetten waren de dames al geruild en nog meer hout en leek het al op een beginnend eindspel. Zijn tegenstander speelde echter iets actiever en Paul probeerde de hele damevleugel dicht te metselen. Dat lukte uiteindelijk met een, volgens Paul, ingecalculeerd kwaliteitsoffer. Zijn tegenstander probeerde het toen via de koningsvleugel, offerde zijn kwal terug en kwam in een gewonnen toreneindspel terecht, 1½ - 4½ en de wedstrijd verloren.
De overige twee die bezig waren vochten ondertussen voor hun leven. Toch kon Bart het niet bolwerken tegen de FM. Zijn tegenstander bediende zich van eenzelfde speelstijl als Bart: met kleine zetjes lichte voordeeltjes behalen, die uitbuiten, dreigingen creëren en uiteindelijk winnen. Bart's stukken moesten teveel verdedigen terwijl zijn tegenstander slechts een stuk in de verdediging had; een breekzet was de inleiding tot Bart's ondergang, die zijn tijd telkens tot het uiterste verbruikte om de best mogelijke tegenzet te vinden. Toch een nul uiteindelijk. De analyse, die ik later mocht bijwonen, bleek voor mij het hoogtepunt van deze middag te zijn, want Bart's tegenstander voorzag elke zet van deskundig commentaar en zo leerde ik, dat je met op het oog nikszeggende zetten toch voordeel kan bereiken, en dat een mindere tegenzet dan al fataal kan zijn... 1½ - 5½ en als laatste was Jerzy met wit aan het ploeteren.
Deze keer geen hyperscherpe opening aan zijn kant maar een degelijke. In een niks-aan-de-hand stelling besluit Jerzy met zijn loper op avontuur te gaan op de damevleugel. Die wordt dan in een lastige situatie gebracht, waarna hij deze moet ruilen tegen een paard. Nog niks aan de hand, zou je zeggen. Maar zwart heeft een pionnenmeerderheid op de damevleugel en het loperpaar, en Jerzy's koning kan dankzij die mooie diagonalen ervan niet meeverdedigen op de damevleugel. Een kwestie van tijd dus voordat ook hier een nul komt denk ik dan, en ga naar de bar een pintje of wat pakken. Een flinke poos later informeer ik es, of Jerzy al klaar is, maar die is dan nog steeds bezig. Vooruit, toch maar weer eens gaan kijken naar onze man met het betonnen zitvlak, en zowaar zie ik, dat het hem toch gelukt is, de stelling weer in evenwicht te brengen, naar mijn bescheiden mening. Remise dan toch, nietwaar? En ik ga weer naar de bar een biertje of zo pakken. Later, veel later, informeer ik es naar de eindstand, maar schijnbaar is de partij nog steeds gaande. Wil ik net opstaan om te gaan kijken, blijkt Jerzy pardoes een pion te hebben weggegeven en toch nog verloren... Helaas, de man van staal toch gebroken.
Eindstand 1½ - 6½, toch ietwat geflatteerd. Gelukkig komen er nog vier wedstrijden waarin we niet zwaar de underdog zijn, dus klassebehoud behoort nog tot de mogelijkheden!

 

HSC 1 (2084) Vianen DVP (2163) 1½ - 6½
Ruben Venis (2243) Mark Agterberg (2130) 0 - 1
Bart Dekker (2194) Reiner Odendahl (2339) 0 - 1
Gerard van de Kerkhof (2044) Ulrich Dresen (2275) 0 - 1
Maarten Smit (2009) Jan Selten (2127) ½ - ½
Hugo Faber (2102) Ornett Stork (2076) 1 - 0
Paul van Asseldonk (2060) Jermo Kooijmans (2177) 0 - 1
Pascal Boudewijns (1980) Ulrich Perschke (2088) 0 - 1
Jerzy Cebula (2040) Ivo Stork (2091) 0 - 1

 

4 januari 2014: Eindhoven - HSC 1 (door Hugo Faber)
Op de wat vreemde datum, 4 januari, traden we aan tegen het wraakzuchtige - we hadden ze vorig seizoen met een onverwachte nederlaag naar huis gestuurd - Eindhoven. Onze inschatting was dat ze het ditmaal niet zover zouden laten komen. Tenslotte heeft het Eindhovense team de hoogste gemiddelde rating in onze klasse.
Met het 'Gerard-systeem' kon IM Frans Kuijpers in elk geval geen schrik worden aangejaagd. Deze zette zijn paarden op de cruciale velden d4 en f5 en stond op dat moment beter. Blijkbaar was het toch minder dan gedacht: in elk geval drong Kuijpers niet verder aan en hij tekende een vredesakkoord met Gerard.
Paul had een spannende partij. Hij is bepaald geen fan van de Siciliaanse Alapin variant (2.c3) maar tot zijn eigen tevredenheid had hij er nu wel een recept tegen, al was dat wel een wat riskant recept. Hij veroverde de pionnen op a2 en b2 waarop wit met h4 en g4 een pionnenmars inzette op de zwarte monarch. Dit werd - gegeven het kluitje zwarte stukken op de damevleugel een serieuze bedreiging. Met een opmerkelijke manoeuvre trok wit de winst naar zich toe: hij liet een loper door de loper van Paul (die op h7 stond) met schaak(!) inslaan. Die loper moest toen linea recta weer terug h7, en toen volgde de beslissende aanval op h7.
Ruben had vorig seizoen in een sneltreinvaart verloren van Bas van de Plassche. Bij hem geïnformeerd wat zijn excuus daarvoor ook alweer was. Hij was toen onder andere bezig met een verhuizing. Dit keer had hij duidelijk geen beslommeringen meer aan z'n hoofd, want op beheerste wijze maakte hij remise.
Maarten was een nieuw slachtoffer. Na een Caro-Kann kwam zijn tegenstander opzetten met een mars van de centrumpionnen. Hij slaagde er niet in om die opmars te breken. Na een ruil van stukken, stonden de overgebleven torens van Maarten bepaald niet optimaal, wat hem noodlottig werd.
De Benoni-partij van Jerzy vond ik lange tijd nogal onduidelijk. Ook hij kreeg te maken met gevaarlijke witte centrumpionnen en toen die eenmaal op e6 en f6 waren beland, was het wel duidelijk dat Jerzy het niet ging redden.
Het was aan Bart om onze eer nog enigszins te redden en hij heeft daartoe ook wel een mogelijkheid gehad. Na zijn stukken richting koningsvleugel te hebben gedirigeerd moest hij na een geopende g-lijn zijn zwarte koning in veiligheid zien te brengen. Dat lukte hem en daarna kwam hij zienderogen beter te staan. Dat kwam vooral door het witte paard, dat in bedwang gehouden werd door een zwarte pion op f4 en niet aan de strijd kon deelnemen. Omstreeks zet 40 moet Bart een winstmogelijkheid hebben gemist: hij kwam nu niet verder dan remise.
Pascal zette zijn partij tegen Jos Sutmuller aanvankelijk goed op, maar toen stokte het. Langzaam kwam Jos beter te staan, veroverde wat pionnen en uiteindelijk won hij in het toreneindspel.
Als laatste was ik nog bezig om van een slecht eindspel nog iets proberen te maken. Na zo'n 20 zetten had ik wat onnodig een pion weggegeven. Die won ik wel terug, maar in het toren en loper tegen toren en lopereindspel bleef mijn koning vastgepind op de onderste rij en dat werd me noodlottig.
Een slecht begin van het nieuwe jaar dus. We zullen nog heel wat moeten doen om de laatste twee plaatsen te ontlopen.

 

Eindhoven (2212) HSC 1 (2076) 6½ - 1½
Bas van de Plassche (2398) Ruben Venis (2255) ½ - ½
Luuk van Kooten (2361) Bart Dekker (2192) ½ - ½
Frans Kuijpers (2237) Gerard van de Kerkhof (2042) ½ - ½
Ankit Majhi (2061) Maarten Smit (1982) 1 - 0
Josué Velázquez Martinez (-) Hugo Faber (2107) 1 - 0
Fred Hallebeek (2175) Paul van Asseldonk (2023) 1 - 0
Jos Sutmuller (2167) Pascal Boudewijns (1969) 1 - 0
Alessandro di Bucchianico (2088) Jerzy Cebula (2038) 1 - 0

 

7 december 2013: HSC 1 - PION (door Pascal Boudewijns)
Op zaterdag 7 december mochten we thuis aantreden tegen PION uit Groesbeek. Dit gelijkwaardige team had ons vorig jaar een dikke nederlaag bezorgd, en dat waren we van plan recht te gaan zetten. Ik kan alvast verklappen, dat dat goed gelukt is...
Ikzelf opende de score. In mijn geliefde zwartopening werden, hoewel op het oog saai, creatieve zetjes geproduceerd met wat speldeprikjes naar de witte koning toe. Die werden allemaal keurig opgevangen zonder daarbij gekke dingen te doen, en langzaamaan kon wit zijn stelling verbeteren. Op een gegeven moment bereidde wit de pionopmars d4-d5 voor en zou dan in het voordeel zijn gekomen. Om dit te verhinderen kon ik zelf mijn e-pion enkele velden opschuiven voor initiatief, met in mijn achterhoofd wel het besef dat die pion eenvoudig op te halen zou zijn door wit. Ik kon echter een sterk paard op d3 zetten en daarna mat dreigen. Wit's enige verdediging hiertegen was g2-g3 waarna ik dus die pion zou gaan verliezen. Aangezien ik het zover niet wilde laten komen, besloot ik mijn paard te offeren op f2 met, op dat moment, onduidelijke compensatie. Dit bleek echter een winnend offer te zijn. Ik kreeg er namelijk drie pionnen voor terug en de witte koning stond daarna zo onveilig, dat ik enkele zetten later een volle toren kon winnen.
De tweede die er een vol punt aan toevoegde, was Jerzy. Hij ging met wit voortvarend en optimistisch van start. De zwarte damevleugel werd vastgezet en met ontwikkelingsvoorsprong kon hij een koningsaanval opzetten, mede omdat zwart Dh5 toeliet. Zwart moest zodoende f5 spelen om de loperdiagonaal d3-h7 te blokkeren, maar wit had toen de zwarte loper nog om op h6 te offeren. Op dat moment was ik zo overtuigd dat Jerzy zou winnen dat ik bereid zou zijn geweest een schoen op te eten, mocht het onverhoopt misgaan... Wijselijk hield ik deze gedachte voor me. Enkele minuten later had hij gewonnen.
Hierna verloor Hugo, de man die de laatste tijd een beetje uit vorm is. In een rustige opening liet hij het centrum aan wit. Nadat hij met h7-h6 de witte loper van g5 had verjaagd, zat Hugo met een zwakke pion op h6. Deze werd dan ook dubbel onder vuur genomen. Vervolgens is het mij totaal onduidelijk, waarom Hugo die pion niet dekt met Kh7, en nog vreemder is het dat wit vervolgens die pion enkele zetten lang niet slaat. Beide heren rommelen vervolgens wat aan op de damevleugel en uiteindelijk dekt Hugo dan toch maar die pion op h6, om een zet later dan maar een pion te offeren op de damevleugel. Met een klein initiatief, dat wel. Na een handvol zetten kan wit echter met b2-b4 het heft in handen nemen. Pion c5 wordt geruild, zwart slaat terug met de d-pion en wit's centrumpion kan later beslissend opstomen naar de achtste rij, 2 - 1 de tussenstand.
Hierna is het woord aan Bart. Na een lange periode op bord 1 te hebben vertoefd, mocht hij het vandaag weer eens op bord 2 proberen, en met succes. Met wit begint hij voortvarend en weet hij met kleine zetjes de zwarte stelling te verzwakken, waarna deze op een gegeven moment Pf8 moet spelen, zonder gerokeerd te hebben. Deze ontwikkelingsachterstand komt zwart niet meer te boven en hij wordt door briljant spel van Bart uiteindelijk hard van het bord gezet, 3 - 1.
Vervolgens remiseert Gerard. Met zwart wordt al snel afgeweken van theoretische wegen, zoals dat wel vaker gebeurt met partijen van Gerard. Wit weet zich vervolgens geen raad met de stelling en komt ook in een minder middenspel terecht. Nadat zwart een goede voortzetting mist, wordt later de vrede getekend. Nog één bordpunt verwijderd van de overwinning.
Dat punt komt dan van Paul, de man die de laatste tijd in vorm is. Met wit een degelijke opening. Verliest ergens een tempo, wint ergens een tempo, maar de remisemarge blijft. Dit wordt ook een keer aangeboden door zijn tegenstander, maar Paul speelt door want hij staat iets beter. Vervolgens ontspint zich een interessant gevecht waarbij beiden op aanval spelen. De partij komt dan abrupt ten einde, als zwart een stuk wegblundert. 4½ - 1½, de winst is binnen.
Maarten wint vervolgens op bord 8. Met zijn kenmerkende opening begint hij met wit. Langzaam, héél langzaam, weet hij zijn stelling te verbeteren, maar geen potten te breken. Op zet 34 kan hij door een foutje van zijn tegenstander een pionnetje snoepen en ook daadwerkelijk op winst gaan spelen. De koning wordt bekwaam bij het eindspel betrokken en 20 zetten later wordt er door zwart opgegeven, 5½ - 1½. Zit er nog meer in? Ja!
Ruben, onze kopman, is dan nog bezig. Ook Ruben bedient zich van een rustige aanpak. Hij heeft met zwart telkens minstens gelijkspel tot en met het eindspel. In lichte tijdnood lijkt het erop, dat hij beslissend kan toeslaan met zijn gedekte vrijpion, aarzelt wat, en komt er niet meer doorheen. Remise dus en een mooie 6 - 2 revanche op vorig jaar!
Later op de avond zou ook Vitesse met 6 - 2 gaan winnen van PSV, maar dat terzijde. Vermeldenswaardig is ook, dat qua bordpunten, het eerste team maar liefst vier keer zoveel heeft gescoord als het tweede en derde team samen!
Goed, dankzij deze mooie overwinning stijgen we ineens naar de zesde plaats en kan het nog alle kanten op, ook de goede!

 

HSC 1 (2076) PION (2072) 6 - 2
Ruben Venis (2255) Jasper Bons (2013) ½ - ½
Bart Dekker (2192) Wim Molenkamp (2069) 1 - 0
Hugo Faber (2107) Luuk de Ruijter (2184) 0 - 1
Paul van Asseldonk (2023) Olav Schoonenberg (2171) 1 - 0
Gerard van de Kerkhof (2042) Jan Fleuren (2189) ½ - ½
Jerzy Cebula (2038) Theo Wijnhoven (2081) 1 - 0
Pascal Boudewijns (1969) Wopke Veenstra (1980) 1 - 0
Maarten Smit (1982) Michel Auwens (1886) 1 - 0

 

2 november 2013: UVS - HSC 1 (door Maarten Smit)
Zaterdag 2 november speelde HSC 1 de eerste uitwedstrijd van het seizoen. We mochten in Nijmegen aantreden tegen UVS, dat staat voor 'Uit Vrienden Samengesteld', zoals ik na afloop hoorde van één van de UVS'ers. Na de onnodige nederlaag tegen Veldhoven zouden één of twee matchpunten vandaag zeer welkom zijn. Dat het een moeilijke klus zou worden was van tevoren wel duidelijk. Onze tegenstanders konden immers bogen op een behoorlijk ratingsurplus ten opzichte van ons team.
In Nijmegen aangekomen bleek het lastig een goedkope parkeerplaats te vinden. Chauffeur Bart had zich voorbereid en een betaalbaar plekje gevonden, op zo'n tien minuten lopen. Ik mocht ruim het dubbele afrekenen, maar daar stond tegenover dat mijn vehikel op slechts enkele minuten lopen geparkeerd stond van het speellokaal in het hartje van Nijmegen. En dat was maar goed ook, want dankzij een wegafsluiting waren we enkele minuten te laat gearriveerd.
Mijn klok liep dus al even toen ik binnenkwam. Mijn opponent bleek de, op rating althans, sterkste speler van het thuisteam te zijn: Joost Retera. Nadat ik de opening eigenlijk vrij gemakkelijk zonder kleerscheuren was doorgekomen, kreeg ik op zet 17 een remiseaanbod voorgeschoteld. Omdat ik zelf ook niet echt veel mogelijkheden dacht te hebben, én omdat ik vond dat Hugo en Gerard reeds beter tot gewonnen stellingen hadden, ging ik, zonder overleg met de teamcaptain, akkoord. Na afloop complimenteerde mijn tegenstander me met de woorden: "Het gebeurt me niet zo vaak dat ik met wit na de opening zo weinig bereikt heb."
Ik kon me de rest van de middag derhalve bezighouden met de stellingen van mijn teamgenoten. Nadat ik even rustig geluncht had volgde er tussen half 4 en 4 uur een explosie van uitslagen. Dat was dus na 3½ à 4 uur schaken, aangezien de wedstrijd om 12 uur begonnen was.
Hugo speelde een overtuigende partij. Na een standaard loperoffer op h7 was de partij eigenlijk al gespeeld. Tegenstander Roy van den Hatert zwijnde nog wel omdat Hugo een onmiddellijke winst miste, maar de zwarte stelling was zo hopeloos dat onze man even later alsnog een winnende matcombinatie vond.
Een paar minuten later remiseerde Pascal. Hij stond steeds een tikkeltje minder, maar dat veranderde toen hij een pion verloor. Nu konden zijn zware stukken namelijk eindelijk actief worden. Op het moment dat hij dreigde de pion te heroveren stelde hij remise voor. Opponent Luuk Peters nam dat aanbod maar snel aan, omdat hij inzag dat zijn stelling wellicht zelfs als iets minder beschouwd kon worden.
De 1 - 2 voorsprong was heel mooi, maar duurde niet al te lang. Binnen 10 minuten stond het ineens 4 - 2 en was de wedstrijd gespeeld.
Eerst verloor Bart, en dat was verwacht. Hij was tegen de sterke Paul Span al snel in de problemen gekomen, verloor een pion en kreeg een slechte koningsstelling. Daar stond eigenlijk totaal geen compensatie tegenover. Uiteindelijk drongen de zwarte stukken beslissend zijn stelling binnen.
Ruben stond de hele middag een tikkeltje minder in zijn lijfsopening, maar ik had goede hoop dat hij een halfje zou kunnen overhouden aan deze partij. Tegenstander Anton van Rijn bezat het loperpaar, terwijl Ruben het met een loper en een paard moest doen, naast ieder een dame en enkele pionnen. In eeuwige tijdnood aangekomen blunderde hij helaas zijn dame weg. De kleine combinatie waarmee hij de dame zou moeten terugwinnen bevatte een lek.
Daarna ging het tot overmaat van ramp ook mis met Gerard. Diens tegenstander Pim Haselager offerde in het middenspel liefst drie pionnen voor naar mijn idee vage compensatie. Toen Gerard al zijn problemen leek te hebben overwonnen ging het alsnog fout. Hij sloeg de verkeerde zwarte loper, waarna hij ineens in een matnet verzeild raakte waar hij alleen uit kon ontsnappen door een volle toren te geven. Het resterende eindspel was kansloos.
Paul was enkele ogenblikken later klaar en mocht met zijn behaalde remise eigenlijk best blij zijn. Na aanvankelijk een gezonde pion voor te hebben gestaan, verloor hij op een gegeven moment een stuk; het geplande slaan van een paard kon niet wegens mat. Hierna had tegenstander Lars Kurstjens legio mogelijkheden de partij te verzilveren, maar hij koos ervoor zijn stuk te retourneren, waarna de stelling remise was. Ondanks deze ontsnapping was de teamnederlaag een feit.
Nu was het wachten op Jerzy, die als laatste nog bezig was. Hij was bijzonder slecht uit de opening gekomen en had een zwaar gehavende pionnenstructuur. Zijn teamgenoten zagen de bui dus al vrij snel hangen, maar verrassend genoeg wist opponent Dennis Arts geen raad met zijn voordelige stelling. Jerzy verbeterde zijn positie en hield vervolgens gemakkelijk stand in een dubbel toren plus lopereindspel, dat naar mijn idee niet anders dan in remise kon eindigen. Ik besloot dan ook samen met mijn passagier het pand voortijdig te verlaten, maar later op de avond hoorde ik van de teamcaptain dat Jerzy vlak na ons vertrek was gaan forceren, waardoor hij zelfs nog verloor.
Enigszins geflatteerd is deze 5½ - 2½ nederlaag dus wel te noemen. Met wat meer geluk had een gelijkspel tegen dit sterke team zeker tot de mogelijkheden behoord...

 

UVS (2135) HSC 1 (2076) 5½ - 2½
Paul Span (2236) Bart Dekker (2192) 1 - 0
Anton van Rijn (2191) Ruben Venis (2255) 1 - 0
Pim Haselager (2152) Gerard van de Kerkhof (2042) 1 - 0
Joost Retera (2284) Maarten Smit (1982) ½ - ½
Roy van den Hatert (2043) Hugo Faber (2107) 0 - 1
Lars Kurstjens (2046) Paul van Asseldonk (2023) ½ - ½
Luuk Peters (2066) Pascal Boudewijns (1969) ½ - ½
Dennis Arts (2063) Jerzy Cebula (2038) 1 - 0

 

21 september 2013: HSC 1 - Veldhoven (door Hugo Faber)
Teamleider Frans Wolferink stuurde me zo'n anderhalf week voor de wedstrijd een mailtje waarin gevraagd werd of het mogelijk was om vooruit te spelen. Niet voor een speler, maar voor wel liefst drie spelers! Aangezien wij de laatste twee keer ook vooruit hebben kunnen spelen en gezien de goede verstandhouding tussen beide verenigingen, besloot ik dit voorstel aan de teamleden over te brengen. Niet dat ik ook maar enigszins verwachtte, dat er iemand op in zou gaan. Hoewel mijn mail geen boodschap van "help Veldhoven de winter door" bevatte, kreeg ik zowaar drie(!) positieve reacties. Er werd uiteindelijk afsproken om twee partijen (Gerard en Pascal) op onze clubavond, 17 september, te spelen en de partij van Ruben op de clubavond van Veldhoven op 19 september.
Gerard kreeg te maken met een - iets te - snel spelende Dirk van Dooren en dat had noodlottig voor Dirk moeten worden. Hij leverde twee stukken in voor een toren. Gerard had toen op consolidatie kunnen spelen, maar nam eerst een op dat moment nog niet zo'n belangrijke pion en sloeg vervolgens een e-pion, waardoor wit opeens zeer veel compensatie kreeg. Dat werd nog eens verergerd door de achterstand in ontwikkeling bij Gerard. Na nog een fout wist Dirk zijn h-pion onder bescherming naar de overkant te brengen en het punt te drukken.
Pascal kreeg aanvankelijk een redelijke stelling. Uiteindelijk werd dat een eindspel met twee torens en twee lopers tegen twee torens en twee paarden, met Pascal als de paardenbezitter. Dat speelde iets prettiger voor wit. Pascal kreeg op een gegeven moment de mogelijkheid voor een zetherhaling - of althans wit te dwingen tot een ander antwoord, indien die meer dan remise wilde - maar verkoos een andere zet. Daardoor werd een schijnoffer mogelijk, waarmee een pion werd buitgemaakt. Omdat de koning van Pascal in gevaar was gekomen moest hij ook nog eens torens ruilen. Dat leverde hem een hopeloze stelling op.
Ruben verloor naar eigen zeggen al vroeg een pion in de opening, maar daarna deed tegenstander Huub Schenning (ingevallen voor de zieke Alan van der Heijden) het ook fout. De pion werd teruggewonnen en in een lichte tijdnoodfase won Ruben de kwaliteit. Resterende stukken werden geruild en zo kon het eerste punt voor ons gelukkig dan toch genoteerd worden.
Op zaterdag 21 september wist Paul in een Spaanse ruilvariant een pion buit te maken, maar moest daar wel een kwaliteit voor inleveren. Onverstoorbaar ging Paul verder en hij creëerde kansen op de lang gerokeerde zwarte koning. In eerste instantie leek dat niet voldoende: een remise door eeuwig schaak leek gedwongen. Paul wist echter vol overtuiging de partij, de beste van deze middag, naar zich toe te trekken en toonde na afloop aan, dat de zorgen van mij en Maarten onterecht waren. Zijn jeugdige tegenstander was overigens geen invaller!
Maarten kreeg een klein voordeel. Zijn tegenstander dacht zich met een schijnoffer te kunnen bevrijden, maar dat leverde na ruil een witte pion op c7 op, dat een handenbindertje bleek te zijn voor zwart. Het restende eindspel bleek eenvoudig gewonnen. In de post mortem werd onder andere door ondergetekende - uiteraard - geprobeerd om het oordeel van Maarten, dat zijn stelling hoe dan ook gewonnen zou zijn, onderuit te halen, maar het "succes" daarin was wisselend. Al met al heeft Maarten toch wel terecht gewonnen.
Jerzy zette zijn partij aanvankelijk goed op. Tegen Frans Wolferink, die ook als invaller fungeerde, koos hij de aanval door het midden als antwoord op diens dubbelfianchetto. Na een slagenwisseling in het centrum leek Jerzy daar aanvankelijk goed uit te zijn gekomen: een zwart eenzaam pionnetje was gereed voor consumptie, waarna winst in het verdere eindspel toch niet meer veraf zou moeten zijn. Toen ik dit gezien had, verdiepte ik me weer in mijn eigen partij. Na een tijdje nog maar eens op het bord van mijn buurman gekeken en toen waren de kansen ineens volstrekt gekeerd. De pion op b4 was verorberd, maar door de binnenkomende zwarte toren op c2 werden er twee witte aangevallen en er werd nog een gewonnen. Met twee pionnen tegen de vier zwarte begon Jerzy een opmars naar de overkant. Die werd echter gestuit doordat zwart zijn stuk voor deze pionnen wist te ruilen. Daarna was de winst voor zwart - met zijn overmaat aan pionnen tegenover een wit paard en beiden een toren - eenvoudig.
Ik was de hele middag aan het verdedigen. De variant, die ik tegen de Sämisch van het Koningsindisch speelde, biedt weliswaar gelijkspel, maar ook niet meer dan dat. Ik hield het lang gelijk, maar in het resterende paardeindspel kreeg ik het nog onverwacht moeilijk, zeker toen wit een vrije a-pion kreeg. Gelukkig wist ik een paard op f5 te zetten, waarmee ik zijn paard aan pion op h4 bond... en waarmee ik een inval van de witte koning via c5 en d6 - richting mijn pionnen - tegen zou kunnen houden. Tegenstander Ferry Daamen, die zag dat Bart ging verliezen, drong dan ook niet verder meer aan, maar deed het remiseaanbod.
Bart kreeg een aanval op zijn koningsstelling te verwerken, die hij niet ongeschonden doorkwam. Hij moest uiteindelijk een kwaliteit inleveren. Na verdere ruil ontstond een toren tegen paard eindspel, dat niet meer houdbaar was en door Bart werd opgegeven.
Een kleine nederlaag, tegen een te pakken tegenstander. Dat wordt weer hard werken dit seizoen om in deze klasse te blijven!

 

HSC 1 (2068) Veldhoven (2048) 3½ - 4½
Bart Dekker (2201) Thijs Laarhoven (2240) 0 - 1
Ruben Venis (2250) Huub Schenning (2089) 1 - 0
Hugo Faber (2110) Ferry Daamen (2016) ½ - ½
Jerzy Cebula (1972) Frans Wolferink (2006) 0 - 1
Gerard van de Kerkhof (2047) Dirk van Dooren (2273) 0 - 1
Maarten Smit (1969) Theo van de Meerakker (1930) 1 - 0
Pascal Boudewijns (1979) Erik van Eijndhoven (2057) 0 - 1
Paul van Asseldonk (2018) Sourav Bhattacharjee (1777) 1 - 0

Ons clublokaal