Verslagen van HSC 1
7 maart 2020: HSC 1 - Zuid-Limburg 3
Door omstandigheden geen verslag ontvangen.
HSC 1 (1990) | Zuid-Limburg 3 (1914) | 5½ - 2½ |
Ruben Venis (2194) | Guus van den Akker (1907) | ½ - ½ |
Bart Dekker (2109) | Leon de Vries (2052) | ½ - ½ |
Hugo Faber (2048) | Rien Seip (1928) | 1 - 0 |
Pim Blijlevens (1875) | Ingrid Voigt (1944) | 0 - 1 |
Jerzy Cebula (2087) | Jan Fober (1920) | 1 - 0 |
Paul van Asseldonk (1957) | Jack Vaassen (1954) | ½ - ½ |
Johan Wuijts (1948) | Jannis Bolz (1654) | 1 - 0 |
Marcel Pelgrom (1699) | Ger Schaffhausen (1950) | 1 - 0 |
1 februari 2020: WLC - HSC 1
Door omstandigheden geen verslag ontvangen.
WLC (2019) | HSC 1 (2023) | 3½ - 4½ |
Guus Bollen (2217) | Paul van Asseldonk (1957) | 1 - 0 |
Charlie Tang (2170) | Ruben Venis (2194) | ½ - ½ |
Rudy Simons (2022) | Jerzy Cebula (2087) | ½ - ½ |
Robert Klomp (2062) | Bart Dekker (2109) | ½ - ½ |
Nol Swinkels (1956) | Pim Blijlevens (1875) | ½ - ½ |
Roel Copic (1903) | Maarten Smit (1966) | ½ - ½ |
Jarich Haitjema (1924) | Hugo Faber (2048) | 0 - 1 |
Ingeborg Jansen (1899) | Johan Wuijts (1948) | 0 - 1 |
14 december 2019: HSC 1 - Eindhoven 2 (door Maarten Smit)
Zaterdag 14 december speelde HSC 1 tegen Eindhoven 2, op dat moment hekkensluiter met nul punten uit drie wedstrijden. Dat was dus oppassen geblazen, ik kan me herinneren dat we enkele seizoenen geleden steevast verloren van teams die onderaan de ranglijst bungelden...
Maar nee, toen ik na een paar uren spelen eens rond ging kijken, stonden we er niet goed voor, blijkbaar hebben we niets geleerd. Bord 3, 4, 5 en 7 waren probleemborden, waar we wel eens 0 uit 4 zouden kunnen halen.
Had Jerzy op bord 3 wel gelijk met zijn stellingsopbouw? Had opponent Hans Bosscher na de dame-uitval van Jerzy naar h4 niet gewoon g3, Lg2 en rokade kunnen spelen met groot voordeel? Hij deed het niet, gelukkig. Jerzy won een kwal, offerde hierna een stuk tegen drie pionnen, opende de stelling voor zijn torens en nam de onbeschermde witte koning onder vuur. Winst in plaats van verlies!
Pim op bord 4 kwam ook minder te staan na een onregelmatige opening met in het begin alleen pionzetten. Na simpel pionverlies stond hij moeilijk met ook nog een zwakkere koningsstelling. Een ingewikkelde middenspelfase volgde en toen ik nog eens keek leek de schade eigenlijk wel mee te vallen. De slotfase heb ik door mijn eigen partij gemist, maar plots had Pim gewonnen. Hij zei dat zijn tegenstander Hans van den Hurk in tijdnood enige flinke steken had laten vallen, waarna Pim middels een mataanval toesloeg. Winst in plaats van verlies!
En ook Hugo deelde in de malaise, aanvankelijk dan. Vroeg in de opening verspeelde hij met zwart enkele belangrijke tempi door eerst Dd8xd5 te spelen en vervolgens Dd5-d8. Ook de loper had een dergelijke manoeuvre; eerst Lf8xc5, een zet later Lc5-f8. Ik was bang dat supertalentje Wendy Huang hierna gehakt van hem zou maken, maar dat viel alleszins mee. Een kwaliteitsoffer van de witspeelster zag er zeer gevaarlijk uit, maar Hugo verdedigde zich goed. De kwaliteit werd een stuk voorsprong en nadat de zware stukken geruild werden, mocht Hugo in een eindspel eerst de overvloedige witte pionnen onschadelijk maken om vervolgens met zijn laatste pion naar de overkant te marcheren. Matzetten met loper en paard bleef hem aldus bespaard. Winst in plaats van verlies!
De vierde moeilijk staande partij werd wél verloren. Paul had een dubieuze stelling in een veel te scherpe opening, had onder andere een dood paard op h7, de loper nog op f8 en (dus) ook nog niet gerokeerd. Dat moest wel haast fout gaan (tegenstander Rien de Böck was wél klaar met ontwikkelen) en dat ging het dan ook.
De topborden hadden eerder al remise gespeeld. Bart leek met wit nauwelijks voordeel te hebben, zijn geïsoleerde dubbelpion op de c-lijn leek daar wel debet aan te zijn. Maar misschien kan het allemaal wel, het remiseaanbod dat hij deed werd in ieder geval geaccepteerd door Jochem Berndsen.
Ruben leek me een heel klein beetje beter te staan met zwart tegen Bas Friesen, maar het bleek niet genoeg voor de winst.
Johan had niet zo veel na de opening, tegenstander Walter Anema bediende zich van de Caro-Kann en dan mag je als witspeler van geluk spreken dat je niet meteen minder staat. Na een zwarte lange rokade trok Johan ten aanval en compliceerde de stelling dusdanig dat Anema in tijdnood beslissend in de fout ging.
Ik was zelf één van de spelers die wél goed uit de opening was gekomen. Op een gegeven moment liet ik me in op een variant die mij een vrijpion op d6 opleverde in ruil voor een kwaliteit. Daarna zou ik een prettige stelling hebben met winstkansen, mede dankzij een superloper op d4. Echter, op het moment dat Hans Ouwersloot met Lxc1 de toren pakte (en ik dus volgens vooruitberekening terug zou moeten slaan) zag ik ineens een nóg betere voortzetting. Dit hield in dat ik de volle toren gaf, om vervolgens mijn vrijpion te laten promoveren waarna ik de toren met rente zou terugwinnen. Helaas. Er zat een flink gat in mijn berekeningen, Tc6 overzien. Ik kon mijn materiële achterstand nog wel beperken tot een kwaliteit, maar na gedwongen dameruil resteerde een eindspel van toren en loper tegen twee lopers en dat was kansloos.
De chronologie van dit verslag is behoorlijk door de war gekomen, maar er resteerde een benauwde 5 - 3 zege, waarbij aangetekend dient te worden dat Hugo de winnende treffer maakte. Na de winterstop volgt de topper tegen mijn andere clubgenoten, die van WLC. Dan zullen we er moeten staan, willen we de competitie nog een beetje spannend maken!
HSC 1 (2028) | Eindhoven 2 (1931) | 5 - 3 |
Ruben Venis (2210) | Bas Friesen (1950) | ½ - ½ |
Bart Dekker (2132) | Jochem Berndsen (1967) | ½ - ½ |
Jerzy Cebula (2052) | Hans Bosscher (1997) | 1 - 0 |
Pim Blijlevens (1903) | Hans van den Hurk (1974) | 1 - 0 |
Hugo Faber (2016) | Wendy Huang (1851) | 1 - 0 |
Maarten Smit (1959) | Hans Ouwersloot (1876) | 0 - 1 |
Paul van Asseldonk (1987) | Rien de Böck (1913) | 0 - 1 |
Johan Wuijts (1963) | Walter Anema (1923) | 1 - 0 |
23 november 2019: Venlo 2 - HSC 1 (door Hugo Faber)
We wonnen weer een keer ruim (6 - 2), maar deze ruime overwinning voelde een stuk 'krapper' aan dan onze 6 - 2 uit de eerste ronde. Toen waren de matchpunten na drie uur spelen al in de zak, maar nu moesten we er wat langer op wachten.
Jerzy won vrij snel met wit. Zo snel, dat toen ik weer eens wilde kijken hoe het ervoor stond, de partij alweer afgelopen was.
Ruben en Pim speelden allebei remise, maar in beide partijen had er toch wel meer voor de onzen ingezeten.
Ruben won na de opening een pion, maar wikkelde niet helemaal op de goede manier af naar een eindspel. In dat eindspel had hij weliswaar nog wel de pluspion, maar zijn tegenstander kreeg daar teveel compensatie voor.
De tegenstander van Pim probeerde een dubbel stukoffer op Pims koningsstelling uit te voeren. Het eerste stuk werd door Pim gepakt, maar daarna zette hij niet helemaal goed voort. Na een dameschaak van wit had Pim drie mogelijkheden. Twee daarvan zouden tot consolidatie van het stuk meer hebben geleid. Pim koos echter voor de verkeerde en dat verleidde zijn tegenstander tot een zet die voor hem eeuwig schaak opleverde. Hij had nog zelfs door kunnen spelen voor de winst.
Ondanks dat de rating van Paul toch een stuk hoger lag dan die van zijn tegenstander, wist hij daar in eerste instantie niet van te profiteren. Toen schakelde Paul over naar een plan B: zelf niets doen, maar de ander met een plan laten komen. Dat bleek teveel gevraagd en leidde tot een fout waar Paul van kon profiteren.
Johan won ook weer eens met zijn geliefde zwart. Jammer genoeg heb ik weinig van de partij meegekregen.
Ik leek wat stellingsvoordeel te hebben opgebouwd, maar zag niet hoe het verder moest. Mijn bedenktijd slonk dus ik zette snel en daarmee gaf ik mijn voordeel weg en werd de stelling direct beter voor mijn tegenstander met voor hem een gevaarlijke vrijpion op d3 en voor mij een vrijpion op a5. Net op het moment dat ik dacht alles onder controle te hebben, werd ik verrast door een schijnoffer. Ik ging er niet op in en gaf mijn dame voor toren en loper. De pion op d3 werd verschalkt en de vrijpion op a5 leidde tenslotte tot winst.
Bart moest lange tijd verdedigen en kreeg de schimmel van Sinterklaas op bezoek. De knol had het lange tijd naar zijn zin op veld d5 maar kon van daaruit niet heel veel uitrichten. Na nog wat schermutselingen werd het punt gedeeld.
In de partij van Maarten ging het alle kanten op. Eerst vond ik Maarten beter staan, daarna leek dat weer wat vervlakt. Vervolgens vond ik het er weer veelbelovend uit zien met dame en stuk tegen dame en stuk met een vergevorderde zwarte c-pion voor Maarten. Weer wat later zag ik Maarten een dame en pion tegen dame eindspel verdedigen (dus Maarten had de pion niet). Na wat schaakjes kon hij dames ruilen, goed wetende, dat hij daarna de oppositie zou hebben.
Venlo 2 (1827) | HSC 1 (2028) | 2 - 6 |
Peter Schoeber (1944) | Ruben Venis (2210) | ½ - ½ |
Ololi Alkhazashvili (2176) | Bart Dekker (2132) | ½ - ½ |
Hans van Mulekom (1855) | Jerzy Cebula (2052) | 0 - 1 |
Laurens Ekker (1733) | Pim Blijlevens (1903) | ½ - ½ |
Marc van der Lee (1835) | Hugo Faber (2016) | 0 - 1 |
Geert Hovens (1787) | Maarten Smit (1959) | ½ - ½ |
Jean Paul Joosten (1507) | Paul van Asseldonk (1987) | 0 - 1 |
Piet Thijssen (1779) | Johan Wuijts (1963) | 0 - 1 |
2 november 2019: HSC 1 - ASV 3 (door Hugo Faber)
We begonnen de middag tegen ASV 3 goed en bouwden een comfortabel lijkende voorsprong op, maar uiteindelijk eindigde de middag toch in mineur.
Maarten, die op zijn verzoek wat lager was gezet, bouwde zijn stelling rustig op. Er leek niet veel aan de hand, totdat de tegenstander een stuk in de aanbieding deed.
Ruben vergrootte de voorsprong door in een gesloten pionnenstelling via de b-lijn en - door middel van een schijnoffer - ook via de d-lijn door te breken. Met een aanval via beide lijnen was het snel uit met de pret voor zwart.
Ik dacht in de stelling van Johan, dat hij wel zijn dame zou omspelen (Dd8-e8-h5) voor een aanval op de witte koning. Daar kwam echter niet veel van want wit was eerder met een aanval op de damevleugel. Het werd dus verdedigen in plaats van aanvallen, maar daarna was er ook geen muziek meer in de stelling. Remise dus, maar prima gezien onze voorsprong.
Daarna verloor Jerzy, die de laatste tijd (niet voor het eerst) in grote vorm steekt. Hij won een pion, waar wit toch niet veel compensatie voor leek te hebben. In de daaropvolgende aanval van wit, verkreeg deze dreigingen voor mat en voor stukwinst. Helaas waren ze niet allebei te pareren door Jerzy.
Kort na de opening bewandelde ik een dwaalweg door mijn loper op a6 (in plaats van b7) te zetten. Na afruil van een pion op d5 kwam wit met zijn paard op e3 en dreigde daarmee zowel d5 te slaan als via f5 binnen te vallen. Met Dd7 kon ik beide dreigingen pareren, maar de pion op d5 viel uiteindelijk toch en toen zag ik me genoodzaakt een kwaliteit te offeren. Daar kreeg ik geen verdere compensatie voor en moest ik opgeven. Daarmee was onze voorsprong dus volledig teniet gedaan.
Redelijk snel hierna gaf ook Paul zijn partij remise. Ik heb zijn partij niet heel goed gevolgd, maar ik heb nooit een betere stelling voor hem gezien, dus het zal wel terecht zijn.
Bart overtrad de bekende regel: 'sla nooit op b2, ook niet als het goed is!' Hij deed het dus toch en nam het stuk, dat zijn tegenstander in de aanbieding deed en moest daarna meteen in de verdediging. Daarna moest hij zijn materiaal teruggeven en dat was het begin van de ellende. De zwarte koning kwam niet weg uit het midden en toen wit met zijn dame op de koningsvleugel binnenviel, was het snel gedaan.
Het was aan Pim om er 4 - 4 van proberen te maken. Een koningsaanval leverde hem wel een pluspion op in een toren plus paard eindspel maar zijn zwakke pion op e3 belemmerde hem teveel om nog een serieuze winstpoging te kunnen doen.
Jammer!
HSC 1 (2028) | ASV 3 (1931) | 3½ - 4½ |
Bart Dekker (2132) | Richard van der Wel (1998) | 0 - 1 |
Ruben Venis (2210) | Fred Reulink (1972) | 1 - 0 |
Hugo Faber (2016) | Koen Maasen van den Brink (1998) | 0 - 1 |
Pim Blijlevens (1903) | Barth Plomp (1944) | ½ - ½ |
Jerzy Cebula (2052) | Bent Schleipfenbauer (1898) | 0 - 1 |
Maarten Smit (1959) | Anne Paul Taal (1895) | 1 - 0 |
Johan Wuijts (1963) | Daan Holtackers (1881) | ½ - ½ |
Paul van Asseldonk (1987) | Sander van Vucht (1864) | ½ - ½ |
28 september 2019: HMC 2 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Onze eerste externe wedstrijd is uitstekend verlopen. Er werd niet alleen ruim gewonnen, maar dat gebeurde ook nog eens in een rap tempo.
Ruben was al na anderhalf uur al klaar. Ik veronderstelde dat het remise was geworden, maar hij bleek gewonnen te hebben! Zijn tegenstander dacht een pionnetje op a3 in te kunnen laten staan, maar enige zetten later was hij een illusie en enkele pionnen armer.
Niet veel later kon Paul ook een punt bijschrijven. Wit deed wat vreemd: speelde zijn paard naar a2 (oké, Roland vindt dat niet vreemd) en speelde h4 gevolgd door korte rokade. Dat werd dan ook vakkundig afgestraft.
Jammer genoeg moest Maarten het punt aan de tegenstander laten. Met een dame en loper batterij tegen zijn koning gericht kon hij kiezen voor g6 en h6. Hij koos voor h6 maar dat brak hem op in een later gespeelde variant, waarin hij tijdelijk een stuk gaf. Dat stuk zou hij terug kunnen winnen, ware het niet dat zijn tegenstander nu een tussenschaakje op h7 kon geven waarna hij het stuk voor bleef, omdat de zwarte koning door dat schaakje de dekking van de toren moest opgeven. Een flinke rekenfout derhalve.
Bart trof het niet dat zijn tegenstander een groot kenner bleek te zijn van de openingsvariant die ze speelden. Hij bleek er zelfs een boek over aan het schrijven! Zwart liet zich naar aanleiding van weinig tijd in op remise en daar mocht Bart denk ik van geluk spreken: zijn stelling zag er best verdacht uit met een opgejaagde witte dame en een koning nog in het midden.
Ik speelde een teamleider wedstrijd, waarbij ik met wit tegen een Philidor verdediging wat makkelijker spel kreeg. Nadat zwart zijn paard van f6 naar e8 had gebracht verergerde dat zijn situatie. Na pionwinst ging het opeens snel.
Johan had een spannende partij, maar ik geloof niet dat hij ergens echt voordeel heeft gehad. Toen er een lopereindspel opdoemde, kon hij het dan ook remise geven, gezien de vooordlige wedstrijdstand.
Net als Bart was ook het resultaat voor Pim beter dan verwacht. In een partij, waarin na verloop van tijd volgens mij iedereen - wellicht ook Pim - al het punt voor zijn tegenstander had geteld, ging Pim stug door. Hij zette een aanval op de koningsvleugel in via de belangrijke g-lijn. Wit slaagde er ondertussen niet in om de beslissende klap uit te delen. Na stukkenruil was de g-lijn voor Pim en even later had Pim dus toch gewonnen!
Jerzy had na een onduidelijke partij een eindspel met een pion overgehouden. Dat had hem echter wel al vier uur spelen gekost en dan speel je niet altijd de sterkste zetten. In een stelling met loper met a- en f-pion tegen loper, moest Jerzy nog wat hobbels overwinnen, maar uiteindelijk besliste een ver opgerukte f-pion. Nog een aardig voorbeeldje van een gemiste kans door Jerzy:
HMC 2 (2045) | HSC 1 (2020) | 2 - 6 |
Daniël Vanheirzeele (2172) | Bart Dekker (2131) | ½ - ½ |
Frits Obers (2141) | Ruben Venis (2202) | 0 - 1 |
Tom Verhoeven (2147) | Jerzy Cebula (1996) | 0 - 1 |
Jeroen van den Bersselaar (2156) | Maarten Smit (1965) | 1 - 0 |
Piet van Eijndhoven (2076) | Hugo Faber (2011) | 0 - 1 |
Gert de Rooij (1951) | Pim Blijlevens (1885) | 0 - 1 |
Chiel Koster (1938) | Johan Wuijts (1989) | ½ - ½ |
Derk-Jan Morelis (1780) | Paul van Asseldonk (1981) | 0 - 1 |