Helmondse Schaakclub

Verslagen van HSC 1

 

23 april 2016: HSC 1 - Eindhoven 2 (door Hugo Faber)
Een dag na onze wedstrijd overheerst bij mij nog steeds het chagrijn over mijn eigen slechte partij van die middag en mijn mislukte seizoen. Ik wil dan ook niet al te lang bij deze wedstrijd stilstaan. We stonden natuurlijk wel stil bij het droevige nieuws omtrent het overlijden van onze oud-voorzitter. Een passende minuut stilte werd voorafgaand aan de wedstrijd in acht genomen. Voor Eindhoven 2 stond er wel wat op het spel: verlies zou degradatie voor hen betekenen, temeer daar de onderste teams tegen elkaar moesten. Ze hebben echter geen moment aanspraak kunnen maken op de winst: vooral op de witborden scoorden we goed: 4 uit 4!
Zo was bij Pim al na niet al te lange tijd duidelijk dat hij zou gaan winnen. Hij had een pion meer. Zijn koning stond wel iets op de tocht op e2 (dekte pion e3) dus enige voorzichtigheid was wel geboden. Het verwachte punt kwam nooit in gevaar. Ook Bart had al snel een prettig ogende stelling met aanhoudende druk op de koningsvleugel in een klassiek Damegambietje. Bij Paul en Jerzy heb ik het iets minder goed gezien, maar ook zij hadden een goede controle op hun stellingen. Winst voor Paul en Jerzy was dan voor mij dan ook niet onverwacht.
Op onze zwarte borden ging het wat stroever. Ruben leek wel beter te staan, maar achteraf vraag ik me af of hij echt nog iets serieus heeft gehad. In een dubbeltoren plus ongelijke lopereindspel werden de torens geruild en toen kon er meteen remise worden gegeven. Daarmee is Ruben (weer eens) topscorer geworden met 6 uit 8! Maarten had even wat kleine problemen te overwinnen met betrekking tot zijn wat ingesloten toren op a8 (na een aanval op pion b5 dreigde pionwinst) maar het wegwerken van zijn paarden op b8 en d7 loste de problemen op. Jammer genoeg miste hij later diverse uitstekende winstkansen en verloor hij een stuk na ten onrechte een pion op e5 te hebben gesnoept. In eerste instantie leek dat sowieso niet te kunnen: na afruil zou wit met Db8+ een stuk op e5 winnen. Maarten had juist gerekend op een tussentijdse aanvalszet met zijn dame, waarmee mat gedreigd zou worden en het stuk op e5 heroverd zou worden. Toen zag hij echter dat een gemeen schijnoffer van wit om via een familieschaakje de zwarte dame te winnen een spaak in de wielen zou steken, waarna hij het stuk dus niet kon terugslaan. Johan was voor de zoveelste keer tevreden met een remise (zijn vijfde) en wellicht was dat dit keer ook terecht. Arme ik, tenslotte, deed het vroeg in de partij al fout, waarna een eenvoudig h3 van wit ervoor zorgde, dat ik mijn loper op c8 zeer lang niet kon spelen. Na een later gedwongen f7-f6 en daarmee de loper op g7 blokkerend, werd het alleen maar erger. Er was veel denkkracht nodig om mij tot overgave te dwingen.
En zo bereikten we een makkelijke 5 - 3 overwinning. Uiteraard werden we geen kampioen. De kans was al zeer miniem, maar de drie boven ons staande teams bleven ook in de eindstand buiten ons bereik.

 

HSC 1 (2045) Eindhoven 2 (1986) 5 - 3
Ruben Venis (2237) Jan Vosselman (2097) ½ - ½
Bart Dekker (2153) Robert Klomp (2009) 1 - 0
Maarten Smit (1974) Hans Bosscher (2060) 0 - 1
Jerzy Cebula (2075) Bas Friesen (1940) 1 - 0
Hugo Faber (2045) Frits Schalij (1982) 0 - 1
Paul van Asseldonk (1994) Jeroen van de Put (2012) 1 - 0
Johan Wuijts (1917) Loet Versfeld (1882) ½ - ½
Pim Blijlevens (1964) Philippe Blankert (1904) 1 - 0

 

2 april 2016: Stukkenjagers 3 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Na van hekkensluiter Maastricht ongelukkig te hebben verloren, kregen we opnieuw met een hekkensluiter te maken, te weten het derde team van Stukkenjagers. Dit keer ging het al vrij snel goed. Zo snel zelfs, dat ik de afloop van enkele winstpartijen niet eens heb gezien: toen ik mij omdraaide om de stellingen op de laatste borden te bekijken, bleken Maarten en Paul al uitgespeeld te zijn!
Bart kwam tot een hele snelle winst. Het schaakje op h5 van wit in een Spaanse opening waardoor Bart met de koning naar d8 moest leidde tot niets. Johan was er op dat moment niet gerust op. Ik wel, want ik had Bart alleen maar 'normaalzetten' zien doen. Een gelijktijdige aanval op die dame en de 'Spaanse' loper bewees het ongelijk van Johan. De loper kwam in het nauw en Bart won via een familieschaakje een toren op a1. Hij voorkwam dat zijn paard ingesloten zou worden, waarna wit nog verder zou kunnen spelen. De handen konden dus worden geschud.
Johan speelde een gesloten Siciliaans en kreeg een behoorlijke stelling, waar hij best nog wat van zou kunnen maken. Ook gezien de gunstige verwikkelingen voor ons. Die middag miste hij daarvoor de ambitie en kwam snel remise overeen met zijn tegenstander.
In een moderne verdediging, werd de koningsvleugel van Ruben ietwat versplinterd en kon zwart later nog een pion winnen, maar Ruben hield consequent zijn pionnencentrum in stand. Pion f4 werd gedekt, pion e5 diende ervoor om de loper op g7 niet in het spel te laten en pion d5 was een vrijpion. Na een fraai pionoffer kon Ruben zijn dame in de nabijheid van de zwarte koning brengen en daarmee de relevante verdedigende dame van zwart ruilen. Daarna was het over en sluiten voor zwart.
Maarten sloeg ook op b2 in, maar voor hem pakte het wat voordeliger uit. Hij hield er een iets betere stelling aan over en toen hij later dreigde een zwakke witte pion op te halen, besloot zijn tegenstander tot een totaal kansloos kwaliteitsoffer. Hiermee heeft hij zijn slechte start in de externe competitie behoorlijk goed gemaakt door zijn laatste drie externe partijen te winnen!
Paul kreeg het ongebruikelijke 1... g5 tegenover zich en dacht toen zo'n 13 minuten na. Hij besloot geen weerleggingspoging te doen, maar koos voor een normale, wel actieve stelling. Hij won toen twee pionnen, waarna de tegenstander ook nog eens een stuk weggaf. Een hele makkelijke overwinning dus.
Van de partij van Jerzy heb ik weinig begrepen. In een Trompovsky-aanval (1.d4 Pf6 2.Lg5) speelde Jerzy enkele keren zijn dame en sloeg in op b2. Logischerwijs stond er tegenover deze pionwinst een enorme ontwikkelingsvoorsprong voor wit. Die deed daar echter niets mee en zo kon Jerzy dan toch een inhaalslag maken, alhoewel zijn koning in het midden bleef. Daardoor werd het toch nog eng, toen zwart g6 deed in plaats van zijn loper terug te trekken om g7 te dekken. Na het logische Lh6 leek er een gat te zijn geslagen in de koningsvleugel van Jerzy. Uiteindelijk besloten de heren tot remise en wellicht is dat de enige gerechtvaardigde uitslag.
Ik speelde de jachtspelvariant van de Aljechin, waarin een pion geofferd wordt voor initiatief. Mijn tegenstander deed de gebruikelijke zet, g7-g5, een zet eerder. Ik moet mijn loper terugtrekken en die kon naar e3 of g3. Ik besloot om hem maar op e3 te zetten. Nadat mijn tegenstander echter met Pc6xe5 een pluspion had verkregen, wist ik die pion niet meer terug te krijgen en mijn initiatief verdween ook als sneeuw voor de zon. Toen ik ook nog eens een kwaliteit weggaf, was mijn nederlaag een feit.
Pim moest nog een beetje op gang komen. Zeker toen hij zijn Franse loper nog niet optimaal ontwikkelde. In de schermutselingen die later volgden, won Pim een kwaliteit, maar kreeg wel te maken met een triple g-pion. Die maakte het hem nog aardig lastig in het eindspel. Daarin besloot Pim tot een afruil, waarbij wit en zwart een dame haalden en Pim twee pionnen meer had in dat dameëindspel. Het waren echter wel twee g-pionnen! Pim hoopte daarna via schaakjes zijn tegenstander te verleiden tot een verkeerde zet, die tot dameruil zou leiden. Hij ging zelf echter dramatisch in de fout: wit viel met zijn dame de zwarte dame en koning aan. Slaan van de dame - gedwongen - zou tot pat leiden. Pim zag echter niet dat zijn dame ook aangevallen stond en speelde zijn koning weg en kon toen meteen opgeven!
Al met al een makkelijke winst. We kunnen trouwens nog kampioen worden, maar die kans bestaat vooral theoretisch.

 

Stukkenjagers 3 (1982) HSC 1 (2045) 3 - 5
Frans Konings (2215) Ruben Venis (2237) 0 - 1
Erik Dignum (1933) Jerzy Cebula (2075) ½ - ½
Erik Nicolai (2134) Hugo Faber (2045) 1 - 0
Ruud Feelders (1967) Bart Dekker (2153) 0 - 1
John Greunsven (1998) Johan Wuijts (1917) ½ - ½
Kienfong Lie Kwie (1832) Pim Blijlevens (1964) 1 - 0
Lex Karstens (1824) Paul van Asseldonk (1994) 0 - 1
Karel Storm (1950) Maarten Smit (1974) 0 - 1

 

19 maart 2016: HSC 1 - Maastricht (door Hugo Faber)
Het 'hogere' segment van HSC begint een wat bedenkelijke traditie op te bouwen als het gaat om het spelen van mindere wedstrijden tegen teams die onderaan een ranglijst te vinden zijn. Zo wist ons avondteam HSC A een week geleden niet te winnen van het onderaan staande Rochade en verspeelde daarmee het overnemen van de koppositie. Ook bij HSC 1 zijn genoeg voorbeelden te vinden, zoals vorig seizoen een kansloze nederlaag tegen het onderaan staande WLC en dit seizoen een even zo kansloze nederlaag tegen rodelantaarndrager De Giessen en Linge.
Onverwacht was het dan ook niet, dat we het vandaag tegen Maastricht toch moeilijk zouden krijgen. Wat tot nu toe (ook in andere verloren wedstrijden) een teken aan de wand is geweest, is dat ik na enkele uren spelen nog geen stelling zag, die ons winst zou opleveren. Alleen over mijn eigen stelling was ik optimistisch gestemd.
Ik was dan ook de eerste die de score opende. In de opening zette mijn tegenstander zijn dame op het ongelukkige veld f3. Dat leek erg riskant omdat er dreigingen als Lg4 gecombineerd met Pd4 (met aanval op c2) in de stelling kwamen. Ik zag echter geen beslissende voortzetting en besloot maar verder door te ontwikkelen. Mijn tegenstander probeerde dat uiteraard ook, maar moest door een fout een pion aan mij laten. Ik ruilde toen mijn dame en torens af en toen wit nog een fout maakte, waarmee hij een stuk zou verliezen, capituleerde hij.
Het liep daarna niet goed af voor Jerzy en voor Paul. Ik heb helaas niets mee gekregen van de eindfasen van hun partijen. Ik weet nog dat Paul Wolgagambiet speelde en dat hij een wit paard op c6 moest toestaan. Bij Jerzy zag ik hoe hij de Panov-variant in de Caro-Kann speelde en in een stelling kwam, zoals ik die ook wel eens op het bord krijg. Zijn tegenstander verdedigde wat ongebruikelijk, althans, ik had het nog nooit gezien (met Pa6 en Db6 in plaats van het logischer lijkende Pd7 gevolgd door Pb6 met directe aanval op wits centrumpion op d5). Dat hij het uiteindelijk verloor, was natuurlijk wel een tegenvaller, omdat Jerzy toch al een tijd in een goede vorm steekt.
Ruben kon ook geen potten breken. Hij stond eigenlijk al vrij snel verloren en dat bleef zelfs zo, ook toen hij twee pionnen wist te bemachtigen. In wederzijdse tijdnood kon Ruben gelukkig een stuk winnen en deed dat ook, alleen was Dxg4 nóg beter geweest. Nu kon wit remise maken door driemaal dezelfde stelling te claimen. Helaas dus geen punt.
De tussenstand was nu 1½ - 2½ en dat bleef ook een tijdje zo. Uiteindelijk taxeerde ik de stellingen van Pim als zijnde gewonnen en die van Maarten misschien gewonnen, maar Johan zou gaan verliezen. Ik adviseerde dus Bart, die een remise aangeboden gekregen had, om toch maar door te spelen: ik wist immers niet zeker of Maarten wel ging winnen. En Maarten adviseerde ik om er maar het beste van te maken. Een wat overbodig advies zo bleek: "ik probeer dat de hele middag al".
De partijen van Pim en Johan leidden inderdaad tot het verwachte eindresultaat. Pim en zijn tegenstander wisten beiden hun zwakke pionnen (voor Pim de geïsoleerde a-pion en voor zwart de dubbele f-pion) kwijt te raken. Daarna kreeg Pim de betere kansen met een opmars van zijn h-pion en kon hij ook nog zijn g-pion erbij halen. Weliswaar had zijn tegenstander ook een vrijpion, maar die kon makkelijk worden tegengehouden. De damepromotie van Pim was even later onvermijdelijk en daarmee werd dus ook het punt binnengehaald.
Johan verloor dus. Aanvankelijk speelde hij goed, maar op een gegeven moment beperkte hij zich alleen tot verdedigen en dat is nooit goed: zijn tegenstander kreeg dus alle kans om aan te vallen, zonder vrees te hebben voor een mogelijke tegenaanval van Johan, want die ontbrak dus. Later werd er geopperd, dat Johan wellicht ten onrechte kwaliteitswinst had laten lopen, maar na een nadere controle bleek dat toch niet het geval.
Maarten had inmiddels voor de duizendste keer een Maroczy-opstelling gekregen, maar zijn tegenstander werd na enige tijd niet echt in de verdediging gedwongen en er werd zelfs een expansie op een koningsvleugel toegestaan. Uiteindelijk kreeg Maarten toch wat meer ruimte en slonk de beschikbare bedenktijd van zijn tegenstander. Na een daaropvolgende fout/onoplettendheid van zijn tegenstander, kon Maarten dankzij die wat kwetsbaar zijnde koningsvleugel toch binnenvallen. Zwart offerde toen maar een kwaliteit, maar bleek op dat moment al door zijn tijd heen te zijn.
Nu was het dus aan Bart om er een gelijkspel van te maken of alsnog de wedstrijd binnen te halen. Hij leek in eerste instantie wel goed op weg, pakte een paar pionnen voor een stuk. Later werd dat een kwaliteit en nog later leek het er op dat Bart zijn stelling nog had weten te verbeteren. Een fout kostte hem echter een stuk. Bart speelde het toren tegen twee torens eindspel nog even door, maar dat was tegen beter weten in.
En zo hebben we dus verloren, met de volgende keer opnieuw een rode lantaarndrager als tegenstander...

 

HSC 1 (2045) Maastricht (1993) 3½ - 4½
Ruben Venis (2237) Hans Hoornstra (2000) ½ - ½
Bart Dekker (2153) Jacob Perrenet (2106) 0 - 1
Paul van Asseldonk (1994) Jasper Zilverberg (2072) 0 - 1
Jerzy Cebula (2075) Maarten-Jan Oosterom (1983) 0 - 1
Hugo Faber (2045) Maarten van Laatum (1976) 1 - 0
Maarten Smit (1974) Ferry Gerard (2020) 1 - 0
Johan Wuijts (1917) Hans Ouwersloot (1920) 0 - 1
Pim Blijlevens (1964) Ashraf Ibrahim (1867) 1 - 0

 

13 februari 2016: HSC 1 - RSC 't Pionneke (door Hugo Faber)
Onze te verwachten zware wedstrijd tegen 't Roermondse Pionneke zijn we goed doorgekomen. Een van hun sterkste spelers, Ger Janssen, deed weliswaar niet mee, maar ook zonder hem bood 't Pionneke voldoende weerstand.
Ik was de eerste, die dat moest ondervinden. Een b3-opening beantwoordde ik met e5. Later schoof ik mijn pion naar e4 door. Dat was op zich geen slechte zet, maar ik hield me daarna bezig met het kunnen dekken van die pion. Toen wits dame op d4 kwam, was ik - na een rokade - helemaal vergeten, dat g7 nu een aanvalspunt was geworden en daar maakte wit gebruik van met de opmars g2-g4-g5. Het maximale wat ik eruit kon halen was een dame-eindspel met een pion minder, dat echter snel verloren ging.
Maarten had tot nu toe een wat ongelukkige score in de externe competitie en ik had hem toegezegd, dat ik hem een volgende partij opnieuw wit zou geven. Zo gezegd zo gedaan. Op bord 8 was het toch wel lastig. Na een schijnoffer van zijn tegenstander besloot Maarten bewust tot een afwikkeling naar een materieel ongunstiger eindspel van twee torens tegen toren en twee lopers. Hij verwachtte dat zijn vrije b-pion voldoende tegenwicht in de schaal zou leggen. Dat bleek wat tegen te vallen. Gelukkig wist hij een belangrijke pion te winnen en later ook nog eens een van de lopers in te sluiten. Dit bezorgde hem de door hem zo gewenste winst.
Paul won makkelijk en vlot spelend (nu eens geen tijdnood) zijn partij met de zwarte stukken. Via een pionoffer hield hij de witte koning in het midden. Hoe het afliep heb ik niet meer gezien, maar ik heb me geen moment zorgen gemaakt.
Johan vroeg binnen een half uur spelen al of we gingen winnen ("Nee Johan, je kunt nog geen remise aanbieden!"). Bouwde daarna een goede stelling, maar ging toen wat aarzelend verder. Dat kostte hem later een pion. Hij wist gelukkig binnen enkele zetten wel een zodanige ruil te doen, dat een eindspel met ongelijke lopers overbleef. In dit eindspel speelde de extra pion van wit (uiteraard) geen rol en zo haalde Johan toch de beoogde remise.
Ruben speelde in een Franse Tarraschvariant zijn loper naar a3. Nadat hij zijn andere loper op d7 had gezet, speelde zijn tegenstander het verrassende b3-b4. Dit leidde tot onduidelijke verwikkelingen, waarin aan beide zijden een kwaliteit werd geofferd. Later won Ruben weer een kwaliteit. Alhoewel wit actief stukkenspel had, wist Ruben de stelling te neutraliseren en overzichtelijk te houden. Wit had toen dus geen compensatie meer voor die kwaliteit en de partij ging dan ook verloren voor hem.
Voor Pim bleef zijn partij na afloop een groot mysterie en ook voor mij. Hoe had hij dit kunnen verliezen? Hij stond prima leek mij, won later een kwaliteit en wist een vrijpion te krijgen. Daarbij stond de zwarte koning ook nog eens slecht. Echter toen kwam een zwart paard gevaarlijk binnen op e3. Tezamen met de zwarte dame op e4 vormde het een levensgevaarlijke stukkencombinatie, waartegen geen verdediging meer mogelijk was.
Bart had deze middag een beetje pech. Aanvankelijk wist hij niet veel te bereiken tegen de zwarte Moderne Verdediging, maar wist daarna toch zijn stelling te verbeteren. In de tijdnoodfase koos hij uit meerdere mogelijkheden een minder goede en verspeelde daarmee de winst en de partij: kwaliteitswinst gevolgd door een ondekbaar lijkend mat op g8. Zijn tegenstander kon echter een pion en daarna een loper - beide met schaak - slaan. Dat was op zich nog niet zo erg, want de matdreiging bleef. De matzettende dame van Bart kon echter afgeruild worden, waarna hij opeens in een eindspel met een stuk minder kwam. Dat eindspel ging uiteraard verloren.
Met een gelijke stand moest Jerzy de beslissing gaan brengen en hij flikte het hem weer! Geef hem wit en ook de op papier (flink) sterkere spelers hebben het moeilijk tegen hem. In een naderend eindspel met een wat betere pionnenstructuur voor Jerzy (zwart had pionnen op d7-d5-e6) greep zwart mis. Na verlies van een pion op h7 moest hij ook pion g6 geven. Dat maakte de weg vrij voor de h-pion, waarmee Jerzy tenslotte de partij en de wedstrijd besliste.

 

HSC 1 (2045) RSC 't Pionneke (2045) 4½ - 3½
Ruben Venis (2237) Ivan Utama (2111) 1 - 0
Bart Dekker (2153) Eduard Coenen (2104) 0 - 1
Hugo Faber (2045) Guido Royakkers (2131) 0 - 1
Jerzy Cebula (2075) Joost Heltzel (2236) 1 - 0
Paul van Asseldonk (1994) Wolfgang de Cauter (2001) 1 - 0
Pim Blijlevens (1964) Narcis Sofic (1944) 0 - 1
Johan Wuijts (1917) Paul Aben (1909) ½ - ½
Maarten Smit (1974) Gerard Roufs (1926) 1 - 0

 

9 januari 2016: De Giessen en Linge - HSC 1 (door Hugo Faber)
In de aanloop naar deze wedstrijd had Ruben enkele dagen van tevoren aangegeven, dat hij ziek was en niet wist of hij zaterdag mee kon spelen. Dat was op woensdag en ik maakte me toen nog niet al teveel zorgen. Op de vrijdagavond om een uur of half 8, dacht ik dan ook, dat we compleet zouden kunnen aantreden.
Helaas... toen ik in mijn mailbox keek, zag ik een afmelding van Ruben om 18.55 uur. In een pessimistische bui besloot ik - met de wetenschap, dat we inmiddels voor de vierde(!) keer in vijf wedstrijden niet compleet waren en na ook van personele problemen met het tweede te hebben gehoord - geen nadere zoektocht meer op te zetten naar mensen die een langere reis dan gepland zouden willen afleggen. Achteraf niet helemaal handig en de volgende keer zal ik dit ook anders aanpakken. Een schrale 'troost' is, dat we in onze vorm van die dag ook wel zouden hebben verloren.
We begonnen dus met een leeg eerste bord... Wel is de naam van Ruben Venis in eerste instantie doorgegeven, tenslotte wil je de tegenstander geen nuttige wetenschap vooraf verstrekken.
Johan kreeg een Fransman (opening dus) met d3 tegenover zich en wist zich redelijk goed te verdedigen, maar ging uiteindelijk toch in op een remiseaanbod. Er was ook te weinig om op door te spelen.
Jerzy speelde met zwart de Enge Variant. Hoe de variant echt heet, weet ik niet, maar ik vond hem doodeng. Zwart rommelt ergens op h1 met zijn dame en intussen heeft hij een koning op d8 en torens nog op hun oorspronkelijke plaatsen (rokeren is dus uitgesloten). Waarschijnlijk heeft hij deze variant ook in onze laatste wedstrijd van het vorig seizoen tegen Dubbelschaak op het bord gehad. Toen won hij, maar nu zag het er al gauw bedenkelijk uit. Naar verwachting was Jerzy dan ook de eerste, die moest capituleren.
Eén voor één zakten we vervolgens door het ijs. Pim moest met zijn paard naar de rand en zijn tegenstander had het daar graag gehouden, maar na de zet Pa6-b8 wist Pim dit nadeeltje dus te neutraliseren. Later ging hij echter in de fout, doordat hij een pion onterecht in liet staan. Het einde van die partij heb ik jammer genoeg niet meer gezien.
Paul kreeg weinig voet aan de grond bij zijn tegenstandster. Hij probeerde nog een pion te winnen via het slaan van de witte pion op h3 met zijn loper met het idee: Lg2xh3, Pd4-f3 met familieschaak en damewinst. Omdat het paard op d4 tussendoor werd geslagen, kwam er van pionwinst niets terecht. Integendeel: door de afruil kwam het centrum volledig in handen van wit.  Ook verdere pogingen van Paul om de witte stelling aan te tasten liepen op niets uit. Met een pionnenmeerderheid op de damevleugel kon tegenstandster Schakel een beslissende vrijpion creëren.
Maarten kreeg een gelijke stelling, maar speelde enkele mindere zetten waardoor hij op termijn een kwaliteit verloor en later nog eens een stuk, dus netto een toren minder. Zonder compensatie was doorspelen uiteraard zinloos.
Bart redde de eer voor ons door te winnen. In een aanval op de koningsvleugel zag zijn tegenstander zich gedwongen om twee stukken voor een dame te geven. Het was te weinig om een vesting te kunnen bouwen.
Zelf was ik na de tijdnood te hebben overleefd, in een verloren lijkend eindspel met een (geofferde) kwaliteit minder - wel met een pionnetje meer - gekomen. Mijn tegenstander speelde het vanaf dat moment net wat te omzichtig, waardoor ik mijn pion voorsprong bleef houden en progressie qua stelling kon boeken. Na ruil van paarden had ik een ver opgerukte koning en een vrijpion op d5. Zwart kon niets anders dan met zijn toren op de d-lijn (d1 tot d4) blijven en ik hoefde niets anders te doen dan mijn overgebleven loper heen en weer te spelen. Toch nog remise dus.
Jammer van deze pijnlijke nederlaag, maar een tweede schrale troost is, dat onze drie (!) medekoplopers na de vierde ronde niet voor 100% hebben geprofiteerd. Zo eindigde 't Pionneke tegen De Combinatie in een gelijkspel en wist ook Voerendaal 2 tegen Maastricht niet verder te komen dan een gelijkspel.

 

De Giessen en Linge (2019) HSC 1 (2007) 6 - 2
Jesper Nederlof (2149) n.o. 1 - 0 R
Henk Boot (2067) Jerzy Cebula (2031) 1 - 0
Jaco Vonk (2043) Bart Dekker (2160) 0 - 1
Tim Schakel (2022) Pim Blijlevens (1966) 1 - 0
Andries Dekker (2084) Hugo Faber (2048) ½ - ½
Hemmo Mulder (1999) Johan Wuijts (1862) ½ - ½
Bobby Fijlstra (1973) Maarten Smit (1944) 1 - 0
Lemmy Schakel (1817) Paul van Asseldonk (2035) 1 - 0

 

12 december 2015: HSC 1 - Voerendaal 2 (door Hugo Faber)
Zaterdag 12 december speelden wij voor de verandering weer eens een THUISwedstrijd tegen koploper Voerendaal 2. Voorheen moesten wij altijd naar het verre Klimmen reizen. Na navraag bleek dat ze maar één keer eerder in De Molen hadden gespeeld. Overigens is de KNSB redelijk genereus voor ons dit jaar wat de reisafstanden betreft. Ook Maastricht treffen wij namelijk thuis!
Ik opende de score door het duel tussen de teamleiders in mijn voordeel te beslissen. In een Frans met De2 wist Ruud Lemmers geen vuist te maken op mijn koningsvleugel, dus formeerde ik een pionnenfront a5-b5-c5-d5 op de damevleugel. Na bestorming hield ik een gevaarlijke pion op a3 over. Na een foute zet van wit wist ik met een kwaliteitschijnoffer twee pionnen te winnen. Mijn a-pion was bovendien niet meer van promotie af te houden.
Naast mij wist ook Pim in een beheerste partij het punt naar zich toe te trekken. In een Tarrasch-verdediging, speelde zijn tegenstandster het foutief ogende Te8, waarna Pim met Pb5 zowel een inval op c7 (met aanval op de torens op a8 en e8) dreigde, als de geïsoleerde pion op d5 te winnen. Dat laatste gebeurde dus. Vreemd genoeg toonde na afloop een electronische rekenmeester zich niet onder de indruk van de variant van Pim, oftewel de waardering was lager dan verwacht. Nou ja, in elk geval was zijn tegenstandster niet inventief genoeg om tegenspel te ontwikkelen en won Pim het eindspel.
Ook Johan speelde een prima partij. In een pionoffervariant van het Frans - met wit - deed hij eerst of het voor hem ook allemaal nieuw was. Zijn compensatie voor de geofferde pion was het ernstig belemmeren van de ontwikkeling van de zwarte stukken. Zijn tegenstander verergerde dit nog eens met f7-f6, waardoor Johan met een schaakje op h5 ook nog rokade onmogelijk maakte. Logisch gevolg was dat de toren op h8 niet aan de strijd deelnam. Na nog een fout van zwart kon hij opgeven.
Een kleine domper was de onnodige nederlaag van Bart. Hij speelde vandaag een Spaanse zijvariant met zwart. Hij verkreeg het loperpaar ten koste van een pion. Later in de partij kon hij niet een pion terugwinnen, maar zelfs nog één extra! Dit vond hij begrijpelijkerwijs wat te min, omdat hij dan een van zijn lopers moest inleveren en omdat - vanwege een dubbelpion van Bart - het meer een halve dan een hele pionwinst zou zijn. Hij liet dus het loperpaar op het bord. Nou een fout echter, werd zijn koning het bord over gejaagd en belandde tenslotte op c4. Toen was het ook over, want zijn tegenstandster wist met het vervelende g2-g4 de toren op f5 te verschalken; verplaatsen van de toren zou tot een mat leiden. Enkele zetten moest Bart dan ook opgeven. Nou ja, het stond 3 - 1 en de overige partijen leken goed genoeg te staan.
Maarten kwam deze middag redelijk snel in de verdrukking. Wit zette zijn kaarten op de d-lijn en op het veld d6. Daar leek Maarten wel wat tegenwicht aan te kunnen bieden door het plaatsen van zijn paard op d5. In het eindspel reageerde hij niet optimaal, en dat zorgde ervoor dat tegenstander Bob Merkx in een toreneindspel een pion voor kwam te staan. Hij ruilde zijn toren voor de laatste pion van Maarten en de toren van Maarten was daarna uiteraard geen partij voor de al ver opgerukte g- en h-pionnen.
Paul wist zijn tegenstander met een soortgelijk probleem op te zadelen als Johan de zijne: een volstrekt inactieve toren op h8 veroorzaakt door een insnoering van de koning op g8, die daar belandde door het onmogelijk maken van de rokade. Daarom kon Paul zich een kwaliteitsoffer permitteren om het initiatief definitief naar zich toe te trekken. Na een aanval op de koningsvleugel wist hij zijn kwaliteit terug te winnen, een pion te winnen en de koningsstelling van zwart beslissend te verzwakken. Met een stille zet die een verwoestend aftrekschaak dreigde, besliste hij de partij.
Zeer kort daarop werden de partijen van Jerzy en Ruben remise gegeven. Het waren twee plusremises, want Jerzy was weliswaar een stuk voorgekomen in een eindspel, maar hij had nog maar weinig pionnen over. Toen zijn laatste pion eraf ging was het opeens toren en paard tegenover toren en drie pionnen. Jerzy maakte dit snel remise, door zijn paard te geven voor twee pionnen.
Het resultaat van de inspanningen bij Ruben was een moeilijk dame-eindspel met een pluspion voor Ruben. Met wat duwen en trekken zou je misschien nog een eind kunnen komen, maar begrijpelijkerwijs vond Ruben - nu de wedstrijdwinst binnen was - het wel mooi geweest.
Zo hebben we inmiddels weer een gedeelde eerste plaats gepakt in het klassement!

 

HSC 1 (2036) Voerendaal 2 (2037) 5 - 3
Bart Dekker (2160) Diana Dalemans (2037) 0 - 1
Paul van Asseldonk (2035) Bart van der Zwet (2126) 1 - 0
Ruben Venis (2243) Paul Stuemer (2099) ½ - ½
Jerzy Cebula (2031) Marcel Frenken (2121) ½ - ½
Maarten Smit (1944) Bob Merx (2063) 0 - 1
Johan Wuijts (1862) Eric Jan Morren (1811) 1 - 0
Hugo Faber (2048) Ruud Lemmers (2043) 1 - 0
Pim Blijlevens (1966) Ingrid Voigt (1998) 1 - 0

 

7 november 2015: WLC - HSC 1 (door Maarten Smit)
In de wedstrijd in Eindhoven tegen laagvlieger WLC traden we opnieuw niet in onze sterkste opstelling aan, waardoor we voor de tweede keer op rij een kostbaar matchpunt verspeelden.
Ik mocht tegen Rudy Simons. In het verleden hebben we vaak tegen elkaar gespeeld en meestal werden het spectaculaire partijen. Vandaag was dat anders. Na de opening gaf ik mijn opponent de kans om twee stukken en vervolgens de dames te ruilen. De Rudy die ik kende van vroeger zou daar nooit op in zijn gegaan. Rudy wilde winnen. Altijd. Maar vandaag niet. Hij speelde de door mij voorziene zetjes en bood nadat dameruil onvermijdelijk was geworden remise aan. Wat is er toch aan de hand met Rudy? In ieder geval had ik spijt als haren op mijn hoofd dat ik hem deze kans had geboden. Doorspelen zou mij een licht mindere stelling opleveren, zo berekende ik, waarna ik schoorvoetend akkoord ging met zijn voorstel. Uit schuldgevoel bood ik dan maar aan dit verslag te schrijven.
Een uurtje na mij was Ruben al klaar. Met wit kon hij geen voordeel bereiken tegen ook al een oud-lid, Guus Bollen, en stelde zich tevreden met een half punt.
Ook Hans, die vandaag inviel voor Bart die zich op het laatste moment had afgemeld, bereikte een remise. In het middenspel had zijn tegenstander Henny Wilbrink een pion gewonnen en er leken nog meer witte pionnen te sneuvelen. Hans kon echter een toreneindspel van één tegen twee pionnen bereiken en hield dat keurig remise.
Hierna duurde het vrij lang tot de volgende beslissing. Johan kon in het middenspel een pionnetje buitmaken met behoud van goede stelling. Een tweede pion inclusief allerlei (mat)dreigingen werden Pierre Buijs uiteindelijk fataal.
Paul verloor op een dramatische manier. Steeds dacht ik dat hij degene met voordeel was, maar toen hij in de tijdnoodfase de witte dame liet binnenkomen was het ineens Frank Albers die won. Dat de Telefoonfritz later aantoonde dat Paul inderdaad beter tot gewonnen stond, was slechts een schrale troost.
Jerzy bracht ons hierna weer op voorsprong, maar dat was een overwinning die al heel lang een zekerheidje was. Hij had na het middenspel afgewikkeld naar een huizenhoog gewonnen toreneindspel met drie pluspionnen. Niet alle toreneindspelen zijn remise, zo ondervond Peter Koymans aan den lijve.
Met deze 2½ - 3½ voorsprong was de wedstrijd nog allerminst gespeeld. De twee overgebleven partijen stonden immers beide minder voor ons. Hugo had een pion verloren in het middenspel en zijn tegenstander Jeroen Medema creëerde een vrije a-pion. Nadat de torens geruild werden kwam deze pion gestaag naar voren. Hugo kon geen rommelmogelijkheden vinden en gaf op toen duidelijk werd dat de pion zou promoveren.
Bij deze gelijke stand was Pim nog bezig tegen weer een oud-lid, Jessica de Haas. Hij was de hele partij onder druk gezet en moest zijn toevlucht nemen tot een eindspel van goed paard (Jessica) tegen een slechte loper (Pim), met ook allebei nog een toren. Jessica stond waarschijnlijk gewonnen, maar liet de loper ontsnappen, waarna haar voordeel verdwenen was. In de slotstelling had Pim nog een manoeuvre kunnen proberen, maar berustte in remise, waardoor de wedstrijd in een gelijkspel eindigde.

 

WLC (1935) HSC 1 (1975) 4 - 4
Guus Bollen (2165) Ruben Venis (2243) ½ - ½
Peter Koymans (1917) Jerzy Cebula (2031) 0 - 1
Jeroen Medema (2157) Hugo Faber (2048) 1 - 0
Frank Albers (1908) Paul van Asseldonk (2035) 1 - 0
Rudy Simons (1927) Maarten Smit (1944) ½ - ½
Jessica de Haas (1793) Pim Blijlevens (1966) ½ - ½
Henny Wilbrink (1830) Hans Nacinovic (1671) ½ - ½
Pierre Buijs (1782) Johan Wuijts (1862) 0 - 1

 

10 oktober 2015: HSC 1 - De Drie Torens (door Hugo Faber)
Voorafgaand aan de wedstrijd tegen De Drie Torens kregen we met diverse personele problemen te maken. De dinsdag ervoor deelde Bart al mee, dat hij niet mee kon doen vanwege een begrafenis. Door de bereidheid van ons nieuwe lid Paul Sanders om in het derde in te vallen, was een invaller snel gevonden in de persoon van Roland. Een tweede probleem diende zich op de dag zelf aan: de huissleutel van mij brak af en ik stond dus voor een dichte deur! Uiteindelijk kon ik weer met een ongeschonden deur en slot richting Helmond vertrekken. Ondertussen was er ook voor mijn afwezigheid (en het niet meer op tijd kunnen arriveren) een oplossing gevonden: Gerard had namelijk geen partij in het tweede, dus hij kon mooi op 'mijn' bord plaatsnemen. Ik arriveerde een uur later dan het wedstrijdtijdstip en kon daardoor de nobele taken van verslaggever en wedstrijdleider op mij nemen. Het zou een benauwd middagje worden, waarin niemand van ons tot een overwinning in staat leek. Gelukkig zouden we er nog een 4 - 4 van weten te maken.
Omdat onze tegenstander ook niet in de sterkste opstelling kwam, viel dat achteraf gezien dus toch wat tegen. Over de partij van Gerard valt niet veel te zeggen, want hij gebruikte de witte stukken om redelijk snel remise te maken. Nu had hij ook niet veel, dus die remise was wel terecht.
De partij van Paul werd ook vrij snel remise gegeven, waarom weet ik eigenlijk niet, want volgens mij stond hij toch echt een pion achter. Eerder in de partij probeerde de tegenstander van Paul om via Lxh6 op Pauls koningsvleugel eeuwig schaak te bereiken. Paul sloeg de loper daarom niet terug met zijn g-pion, maar na nog wat zetten hadden beide heren er op de een of andere manier genoeg van.
Johan had ik doorgeschoven naar bord 3, redelijk hoog, maar zijn partij ging heel behoorlijk totdat hij een riskante centrumdoorbraak begon. Na het d5-d4 van Johan, zou hij zijn collega op e4 verliezen. Johan had echter gespeculeerd op een herhaling van zetten met Lf5-Lh3-Lf5... Het leek erop, dat wit dit alleen met Le4-Lg2-Le4 kon antwoorden. Echter ook de mogelijkheid e2-e4 diende zich aan en Johan, hiermee geconfronteerd, zag zich gedwongen om af te wikkelen naar een materieel ongunstig eindspel van toren en twee lopers tegen twee torens. Dit eindspel wist hij dan ook niet te houden.
Invaller Roland zette de partij op de bekende rustige wijze op. Een kritiek moment trad op, toen zijn paard werd aangevallen door een pion. Roland zette het paard niet weg, maar deed een torenzet om de pion te pennen (slaan betekende dameverlies). Een (correct?) schijnoffer van zwart waarbij zijn dame uit de penning kwam, leverde hem een pion op. Met een oprukkende zwarte d-pion wist zwart allerlei dreigingen in te bouwen, waardoor Roland geen tijd had voor tegenacties. Toen die pion uiteindelijk de tweede rij bereikte, was het over voor Roland.
Ruben zorgde voor een wat gelukkige maar wel heel noodzakelijke overwinning. In zijn partij met zwart stond hij constant wat minder: ontwikkelingsachterstand, slecht paard aan de rand, meer zwakke pionnen dan wit (drie versus twee) en tenslotte een pion minder. Toen hij echter de remisehaven leek te bereiken ging tegenstander Brokken met een torenzet lelijk in de fout: na een torenschaakje gevolgd door een familieschaakje met een paard kon de witte toren worden opgehaald. Een flinke mazzel dus!
Pim raakte verwikkeld in een verwoede strijd om de c-lijn, waarin torens en dame werden ingezet. Uiteindelijk kwam zwart met de dame op de c-lijn en kwam daar dusdanig lastig te staan, dat Pim zich gedwongen zag tot het laten instaan van zijn paard om eeuwig schaak af te dwingen.
Maarten ging proberen om - na een remiseaanbod van wit - toch nog maar op winst te spelen, nadat ik had vastgesteld, dat ik nog voor niemand winstkansen zag (Ruben had op dat moment nog niet gewonnen). Eerder leek hij wat minder te staan, maar dat viel reuze mee. Uiteindelijk kwam er een eindspel van toren tegen twee lopers op het bord en enkele zwakke pionnen meer voor wit. Toeval of niet... nadat Ruben gewonnen had, eindigde deze partij spoedig in remise.
Het was nu aan de in prima vorm zijnde Jerzy om de gelijkmaker te scoren. De Siciliaanse Draak die hij tegen kreeg, mondde uiteindelijk uit in een 'men only' (dames werden geruild) duel. In het eindspel daarna, kreeg Jerzy het beste van het spel en via een kwaliteitsoffer gevolgd door het plaatsen van een paard op f6 waarmee mat of h7 dreigde, en was tegenstander Wilbert Kocken gedwongen om die kwaliteit direct weer terug te geven. In het resulterende toreneindspel won hij bijna alle zwarte pionnen. Ondanks zijn surplus aan pionnen moest Jerzy nog wel even rekening houden met een ver opgerukte vrijpion op h2. Na het bezetten van de c lijn door zwart om de witte c-pion op c7 te houden, deelde Jerzy de beslissende klap uit door met de toren op h2 te nemen. Daarmee was ook direct de partij tot een einde gekomen. Zwart kon daarna namelijk uit twee kwaden kiezen: of de toren op h2 nemen, waardoor c7 zou promoveren, of de pion op c7 nemen met de toren, waarna torenverlies zou volgen.
En zo hebben we ook de tweede ronde ietwat gelukkig overleefd.

 

HSC (1997) De Drie Torens (1983) 4 - 4
Ruben Venis (2226) Dennis Brokken (2286) 1 - 0
Jerzy Cebula (2023) Wilbert Kocken (2119) 1 - 0
Johan Wuijts (1863) Huub Leemans (1971) 0 - 1
Gerard van de Kerkhof (2063) Joost van den Bighelaar (1936) ½ - ½
Maarten Smit (2028) Bert-Jan Panjoel (1943) ½ - ½
Pim Blijlevens (1940) Arnoud Jansen (1950) ½ - ½
Paul van Asseldonk (2031) Hans Moors (1840) ½ - ½
Roland Robinson (1799) Toon Mentink (1816) 0 - 1

 

26 september 2015: De Combinatie - HSC 1 (door Hugo Faber)
De eerste wedstrijd begonnen we tegen De Combinatie. Vorig jaar hadden we - zonder Paul - nipt verloren. Dit keer was hij er gelukkig wel weer bij. De verwachting, dat we het nu wat makkelijker zouden hebben, kwam niet uit: we stonden de hele middag met de rug tegen de muur.
Maarten was de eerste die in het stof moest bijten. In een Engelse opening kon hij met wit geen moment een vuist maken. Volgens Maarten is de partij door de tegenstander uitstekend behandeld.
Daarna moest ik capituleren. Na een zijvariant tegen de Trompovsky-aanval te hebben gespeeld, besloot ik om wat meer spel te maken door een aanval met a5 en b5 op de damevleugel. Wel met een zwakke pion op c6, maar die viel nog goed te verdedigen. Mijn latere opzet om mijn zwakke c-pion te geven voor de witte pion op e4 mislukte: dit kon eenvoudig worden tegengegaan door een lastig paard op d5 te plaatsen, waarna mijn stelling ineenstortte.
Ik heb weinig van Pim zijn partij meegekregen, maar hij scoorde in elk geval een belangrijk punt met dezelfde opening als Johan (hebben beide heren soms een identiek openingsrepertoire?).
Bij Ruben had het ook fout kunnen gaan. In een soort Koningsindiër met de zwarte koning in het midden was Ruben actief op de damevleugel en zwart op de koningsvleugel. Na een gevaarlijk paardoffer op g3 kreeg zwart mogelijkheden over de h-lijn. Ruben moest toen zelf tegenoffers door het midden plegen om tot tegenspel te komen. In wederzijdse tijdnood nam hij het initiatief over en scoorde hij de gelijkmaker.
Op rating was Bart redelijk favoriet voor partijwinst, maar dat heeft er in zijn partij geen moment in gezeten. Tenslotte werd er afgewikkeld naar een toreneindspel zonder zwaktes aan een kant. Remise dus.
We stonden dus nog steeds gelijk, maar de overgebleven partijen stonden moeilijk voor ons. Jerzy had - al dan niet opzettelijk - een afwikkeling toegelaten van een kwaliteit tegen twee pionnen. Jerzy had dus de kwaliteit, maar de vrees was, dat de extra pionnen van wit in het eindspel meer gewicht in de schaal zouden leggen. Johan was ook hard aan het vechten, kon echter niet voorkomen, dat zijn loper op g4 met h3 werd ingesloten en hij speelde dus met een stuk achter. Hij wist het wit gelukkig wel zo lastig mogelijk te maken. Paul tenslotte had geprobeerd om te profiteren van het langdurig verblijf van de zwarte monarch in het centrum. Dat lukte hem ook: met inachtneming van een verminkte pionnenstructuur wist tegenstander Jos Swinkels tenslotte toch nog lang te rokeren. Daarna moet Paul zijn voordeel weer ergens uit handen hebben gegeven. Eerste taxatie: Jerzy en Johan verliezen en Paul heeft remise, maar wint misschien nog.
Johan wist echter stand te houden! Sterker nog, in plaats van de winnende zet te doen, speelt tegenstander Rob Aarts een verkeerde torenzet, waarna Johan die toren met een schaakje kan winnen! Door een gelukje kon wit echter de zwarte toren winnen, waarna het materieel en ook positioneel weer gelijk stond. Omdat Johan niets had om op te spelen en ik hem ook geen onnodige druk wilde opleggen, nam hij het remiseaanbod van zijn tegenstander aan.
Paul wist het toreneindspel toch nog naar zijn hand te zetten! Hij kwam een pion voor te staan en toen hij zijn vrijpion naar e6 opspeelde, was het pleit beslecht.
Inmiddels had Jerzy een toren tegen paard en drie pionnen op de koningsvleugel (Jerzy had nog een pion tussentijds verloren) op het bord gekregen. Hij wist echter met zijn actieve koning en toren de witte koning op de onderste twee rijen te houden. Wit kon alleen maar wat beginnen door toch maar pionnen op te gaan spelen. Jerzy wist alle pionnen te winnen, waarna hij zelfs nog het eindspel toren tegen paard doorspeelde! Als je het paard in de nabijheid van je koning houdt, is dit eindspel echter remise. Dat zag Jerzy gelukkig ook wel in en zo werd deze match toch nog in ons voordeel beslist!

 

De Combinatie (2039) HSC 1 (2044) 3½ - 4½
Egbert Clevers (2078) Ruben Venis (2226) 0 - 1
Bob Jansen (2102) Hugo Faber (2070) 1 - 0
Stefan Rooijakkers (1902) Bart Dekker (2167) ½ - ½
Maurice Swinkels (2172) Jerzy Cebula (2023) ½ - ½
Jos Swinkels (1974) Paul van Asseldonk (2031) 0 - 1
Rob Aarts (2133) Johan Wuijts (1863) ½ - ½
Michel Kerkhof (1954) Maarten Smit (2028) 1 - 0
Gerard van den Berg (1994) Pim Blijlevens (1940) 0 - 1

 

Ons clublokaal