Verslagen van HSC 1
6 mei 2017: De Combinatie - HSC 1 (door Hugo Faber)
In de laatste ronde stond er voor beide teams niets meer op het spel. Dat had duidelijk zijn weerslag op het verloop van de wedstrijd.
Allereerst speelde Maarten een, voor zijn doen, snelle remise, gevolgd door Pim, die in een harmonicastelling niet tot een aanval op de koningsvleugel kwam. Zijn tegenstander slaagde daar op de andere kant van het bord ook niet in, zodat remise een logische uitslag was.
Zelf kwam ik ook niet verder dan remise. Ik wist het loperpaar te krijgen en een geïsoleerde pion op te lossen. Daarna speelde ik iets te veel op een trucje voor pionwinst. Waarschijnlijk had ik verder af moeten te wikkelen naar een toren en lopereindspel. Daarna had ik de zwarte pionnen vast kunnen laten zetten, waarna ze een prooi zouden kunnen worden voor mijn loper. Mijn trucje ging dus niet door en ik besloot ook maar tot remise.
Bij afwezigheid van Ruben wegens vakantie zat Bart op bord 1 en het leek er zowaar op, dat hij op zijn minst remise had na een kwaliteitsoffer. Ook een onverwachte lange rokade van zwart zou daar niets aan hebben moeten veranderen. Bart deed het echter verkeerd en de compensatie voor de kwaliteit verdween. Een klassiek onderste rij motief versnelde het einde. Toch is Bart topscorer geworden met 6 uit 8 en kan hij terugkijken op een geslaagd seizoen.
Jerzy speelde een keurige remise tegen de sterkste speler. Of een van beide nog serieuze kansen heeft gemist weet ik niet, maar het ging de hele tijd gelijk op en remise was ook hier de verwachte uitslag.
Het invaldebuut van Marcel Pelgrom was niet wat ik ervan had gehoopt. Hij ging met wit in de opening snel de fout in en verloor een kwaliteit. Door wat onnauwkeurig spel van zijn tegenstander, kwam hij nog verder dan ik verwachtte, maar uiteindelijk moest hij capituleren.
Johan speelde een wat onduidelijke partij in mijn ogen. Stond wit nu beter of zwart? Johan probeerde in elk geval gebruik te maken van de slechtere witte pionnenstructuur, maar kwam uiteindelijk ook niet verder dan remise.
Nog geen winstpunt gescoord, dus was nu het moment aangebroken om het winstpunt te incasseren, via Paul, onze nieuwe 'zekerheid' op bord 8. Met Pauls koning nog in het midden, plaatste wit een offer, dat hem echter een kwaliteit kostte. In het toren en loper tegen toren en toren eindspel dat daarop volgde, had hij het Paul nog lastig kunnen maken als hij zijn toren op het bord had gehouden. Zoals verwacht was het loper tegen toren eindspel makkelijk gewonnen voor Paul, die daarmee zijn vierde achtereenvolgende overwinning behaalde.
Al met al een matig seizoen van onze kant, dat kan vast beter!
De Combinatie (1946) | HSC 1 (2004) | 4½ - 3½ |
Rob Aarts (2084) | Bart Dekker (2190) | 1 - 0 |
Maurice Swinkels (2190) | Jerzy Cebula (1946) | ½ - ½ |
Michel Kerkhof (1951) | Maarten Smit (2034) | ½ - ½ |
Jos Swinkels (1937) | Pim Blijlevens (1970) | ½ - ½ |
Stefan Rooijakkers (1894) | Hugo Faber (1940) | ½ - ½ |
Gerard van den Berg (1949) | Johan Wuijts (1950) | ½ - ½ |
Paul Hanique (1733) | Marcel Pelgrom (-) | 1 - 0 |
Tibor Hurkmans (1832) | Paul van Asseldonk (2001) | 0 - 1 |
1 april 2017: HSC 1 - 't Pionneke (door Hugo Faber)
Voorafgaand aan onze wedstrijden werden er traditiegetrouw weer de nodige voorspellingen gedaan over de uitslagen van de HSC-teams. HSC 1 werd een nederlaag voorspeld. Niet door mij, want het begint een wetmatigheid te worden, dat we het vooral tegen (kandidaat) rode lantaarndragers moeilijk hebben. Niet tegen de toppers. Dat het tegen 't Roermondse Pionneke zo van een leien dakje zou gaan, had ik ook niet verwacht.
Ruben kreeg na enige tijd een remise aangeboden. Ik had totaal geen bezwaar met zijn aanname van dat aanbod, ook omdat hij in het verleden van dezelfde speler al eens verloren had.
Maarten was de eerste die de score open brak. In een Caro Kann waarin wit zijn pion naar c5 had doorgeschoven kwam zwart met het logische e7-e5 om het pionnencentrum d4-c5 te breken. Hoe het verder precies afliep heb ik gemist, want voor ik het wist was de partij alweer voorbij.
Jerzy kreeg een stelling waarin zijn tegenstander met een slechtere pionnenstructuur zat opgescheept, maar wel een loperpaar bezat. Zijn tegenstander ging lelijk in de fout door een matbatterij rondom veld h6 (Ta7, Ld3, pion h4) toe te laten. De enige zet om dat te verhinderen zou direct een stuk kosten, dus winst voor Jerzy.
Paul zat weer op zijn inmiddels geliefde bord 8. Hij moest er nog wel even voor werken maar tenslotte kon hij zijn tegenstander met een dreigend, niet alledaags mat aan de rand van het bord tot overgave dwingen.
Pim kwam goed uit de opening en verkreeg een overwegende stelling met een wat vreemde pionnenstructuur. Wat te denken van twee witte pionnen de e-lijn en de h-lijn? In elk geval kreeg zwart toch nog wat tegenkansen. Bij een naderend mat aan zijn kant, zag Pim zich gedwongen om eeuwig schaak te geven. Hij had echter materiaalwinst overzien. Een plusremise dus.
Arme ik kwam toch ook goed uit de opening, vond ik zelf. Daarna ging ik wat minder verder, waarmee ik wit de gelegenheid gaf om een stevig blok in het centrum op te bouwen met pionnen op c4 en e4 en paarden op c3 en d5. Mijn eerder gestarte begrijpelijke maar vage damevleugelaanval was tot mislukken gedoemd. Hopelijk gaat het me de volgende keer weer eens lukken om met wit een fatsoenlijke partij te spelen.
Een andere plusremise kwam van Johan. Johan had zich goed opgesteld met zijn geliefde kleur, maar verzuimde om ergens een pion van het bord te grissen, waarvoor de tegenstander geen compensatie zou hebben. Het werd nu remise.
Bart was als laatste bezig en voerde een waar kunststukje op. In een uiteindelijke Koningsindiër trok hij ten strijde op de koningsvleugel en plaatste een lange termijnoffer van een stuk voor twee pionnen. De tegenstander moest dat stuk later teruggeven en Bart hield er een extra pion aan over. Nadat de dames eraf waren en de eindspelfase was ingegaan, leek het allemaal niet zo duidelijk vanwege de witte loper, die tegen de eigen pionnen stond aan te kijken. Het is moeilijk te zeggen in hoeverre de factor geluk een rol heeft gespeeld, maar Bart wist zowaar een vrijpion te krijgen, naast de vrijpion die hij al had. Eén vrijpion werd er geofferd om de ander onstuitbaar naar voren te kunnen brengen.
Quizvraag: Eindhoven werd deze dag kampioen in onze klasse. Tegen welke club kwamen ze niet verder dan een gelijkspel en mochten ze daarmee nog heel tevreden zijn? Antwoord: Uiteraard HSC!
HSC 1 (2026) | 't Pionneke (2055) | 5½ - 2½ |
Ruben Venis (2228) | Joost Heltzel (2219) | ½ - ½ |
Bart Dekker (2179) | Ger Janssen (2229) | 1 - 0 |
Hugo Faber (1971) | Guido Royakkers (2145) | 0 - 1 |
Jerzy Cebula (1943) | Ivan Utama (2114) | 1 - 0 |
Maarten Smit (2037) | Wolfgang de Cauter (1982) | 1 - 0 |
Pim Blijlevens (1955) | Paul Aben (1897) | ½ - ½ |
Johan Wuijts (1920) | Gerard Roufs (1919) | ½ - ½ |
Paul van Asseldonk (1974) | Narcis Sofic (1934) | 1 - 0 |
11 maart 2017: Voerendaal 3 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Het is een ding en dat blijft het voorlopig nog wel: het structureel falen tegen teams aan de onderkant van de ranglijst. Dat is namelijk wat er zaterdagmiddag 11 maart in Stein weer eens gebeurde. We speelden overigens tegen Voerendaal 3, dat met DJC uit Stein had afgesproken om een aantal zaterdagen samen de thuiswedstrijden te spelen. Voerendaal 3 stond helemaal onderaan.
Na enige tijd spelen stond iedereen zo'n beetje gelijk en kon niemand aanspraak maken op meer. Er werd een vroeg remiseaanbod bij Paul geplaatst, maar er was nog geen noodzaak om dat aan te nemen en Paul speelde dan ook rustig door.
Inmiddels kon Maarten al wel hopen op meer dan een gelijkspel. In een gewonnen stelling liet hij echter, na een nutteloze pionzet, zijn dame overbelasten, waardoor die opeens twee stukken moest dekken. Even later was het gevolg merkbaar: twee stukken van Maarten kwamen en prise te staan. Een stuk ging er dus af en Maarten wist daar geen dan wel te weinig compensatie voor te krijgen.
Op de borden boven hem kwamen Ruben en Bart tegen spelers met 200 elopunten minder niet verder dan remise en dat was natuurlijk ook een tegenvaller.
Toen was inmiddels al duidelijk, dat het mis zou gaan aan HSC-kant. Johan kon alleen maar hopen op remise, Pim zou ook hooguit remise hebben, zelf had ik misschien nog 'iets' en Jerzy had zich inmiddels op allerlei dwaalwegen begeven.
Johan wist na verlies van drie pionnen in een toreneindspel (zowaar) nog remise te maken. Zowaar staat hier tussen haakjes, want zoals wij allen bij HSC weten zijn toreneindspelen altijd remise.
Mijn 'iets' dat was iets waar ik ook op gespeeld had, een betere pionnenstructuur op de damevleugel (a- en b-pion versus a- en c-pion). Nu ben ik geen Carlsen, dus wist ik ook weinig met dat voordeeltje te doen en moest ik berusten in remise.
Pim had na een f7-f6 zijn pion doorgeschoven naar f5, zodat het een gedeeltelijk dichtgeschoven stelling werd. Daarna probeerde hij op de damevleugel nog wat te doen, maar ook daar werd de boel dichtgeschoven, zodat een echte 'harmonicastelling' ontstond. Remise was hier een voorspelbaar resultaat.
Jerzy was via een Koningsgambiet in een 'Franse' stelling (loper op d3, pionnen op c2, c3, d4 en e5) gekomen, waarbij wit het initiatief had op de koningsvleugel. Jerzy wist daar niet heel veel mee aan te vangen en besloot op een gegeven moment maar een pionnetje op a2 te pakken met zijn dame, die daarmee ver verwijderd was van het eigenlijke strijdtoneel. Na allerlei schermutselingen (het is me onduidelijk of Jerzy nog zelf iets had kunnen proberen) hield wit een toren en loper tegen toren over in het eindspel en moest Jerzy capituleren.
Paul wist tenslotte de eer nog hoog te houden en te winnen. Met zijn stek, bord 8, toonde hij zich heel tevreden (na twee keer winst op dit bord) en misschien moet ik nog wel zachte dwang gebruiken om hem op een ander bord te kunnen opstellen.
Na deze jammerlijk verloren wedstrijd wordt er hopelijk weer eens gewonnen. De teller staat nu op tweemaal winst in zeven ronden en dat is toch weinig, té weinig.
Voerendaal 3 (1934) | HSC 1 (2026) | 4½ - 3½ |
Ger Schaffhausen (1982) | Ruben Venis (2228) | ½ - ½ |
Sander Bachaus (1977) | Bart Dekker (2179) | ½ - ½ |
Tom Vrouenraets (1828) | Maarten Smit (2037) | 1 - 0 |
Guus van den Akker (1961) | Pim Blijlevens (1955) | ½ - ½ |
Jan Fober (1958) | Hugo Faber (1971) | ½ - ½ |
Ruud Lemmers (2009) | Jerzy Cebula (1943) | 1 - 0 |
Marcel Didden (1932) | Johan Wuijts (1920) | ½ - ½ |
John Heuts (1821) | Paul van Asseldonk (1974) | 0 - 1 |
4 februari 2017: HSC 1 - Eindhoven (door Hugo Faber)
Het ging in onze wedstrijd tegen Eindhoven beter dan verwacht. Vooraf waren de voorspellingen niet gunstig, ook van mensen die niet met de voornaam 'Pascal' gezegend zijn. We slaagden er echter in om deze middag met een verdienstelijk gelijkspel af te sluiten. Toch was de stemming niet euforisch en de vraag was of er niet meer in had gezeten. Al met al denk ik niet veel meer.
Enkele vlotte overwinningen met wit kwamen op naam van Paul en Pim (bord 4!). De tegenstander van Paul sloeg in een wat afwijkend Spaans iets te snel op e4. Daarna kwamen de dames voor hun koningen op de e-lijn te staan en werd het paard met f3 verjaagd. Vervolgens won Paul een loper op c5 en omdat die niet met de dame teruggepakt kon worden, kon zwart opgeven. Na afloop zei Paul, dat hij al eens eerder op die wijze had gewonnen.
Pim leverde een vlotte aanvalspartij af. Hij rokeerde lang en had toen zijn handen vrij op de koningsvleugel en de tegenstander had niets in te brengen: hij werd 'geveegd' (zijn eigen woorden).
De duels van Ruben en Bart werden herhalingen van eerdere ontmoetingen, ook qua resultaat. Ruben had het al snel moeilijk in zijn partij. Na een afruil van een loper op e6, zag zijn zwarte centrumformatie er niet zo degelijk meer uit. Op het oog leek dat centrum beter te zijn geworden, nadat een e-pion 'ontdubbeld' werd, maar het kostte hem daarna al snel een pion: d5 of b7. Uiteraard besloot hij de pion op b7 maar te geven, probeerde er door actief spel nog iets van te maken, maar hij kreeg geen kans meer.
Bart speelde een 'grootmeesterremise' aldus hemzelf. Op een bord vol met stukken, konden beide spelers weinig meer en werd tot remise besloten.
De partij van Maarten (tegen de ervaren Frans Kuijpers) heb ik niet meer goed gevolgd: ik had teveel beslommeringen met mijn eigen partij, maar volgens Maarten had hij niet hoeven te verliezen.
Jerzy speelde een Spaanse variant, die ik ook vaak speel en bereikte er wat beter spel mee. In eerste instantie leek dat niet genoeg, maar hij wist toch een pion te veroveren. Na een afwikkeling naar een toreneindspel had hij na wat aarzelingen toch het winstplan te pakken. Zijn tegenstander, die zag dat het toren en twee pionnen tegen toren zou worden, gaf toen op.
Mijn vorm is de laatste tijd slecht, maar toch speelde ik een behoorlijke partij. Na wat schermutselingen op de damevleugel was ik twee pionnen achter geraakt, maar die won ik op de koningsvleugel weer snel terug. Was ik toen maar met mijn inmiddels vrije h-pion gaan lopen, maar ik deed een te riskante zet. Gevolg was een wederzijdse mataanval op de koningen, waarbij de mijne niet doorsloeg. Ik moest een stuk geven en toen proberen om eeuwig schaak te geven, wat niet lukte.
Bij de inmiddels gelijke wedstrijdstand moest Johan in elk geval niet verliezen. De hele partij was gelijk opgegaan en ook in het resterende toreneindspel leek niets aan de hand; de niet zo handige verticale dekking van een achtergebleven c-pion met de zwarte toren op c8 kon - na een schaakje - teniet worden gedaan door een horizontale dekking van die pion. Een zwakke witte pion kon zelfs worden gewonnen. Nadat de vrijpionnen van beiden van het bord waren gehaald, was het toren en pion tegen toren-eindspel wellicht nog gewonnen geweest voor Johan. Na een mindere zet moest hij in remise berusten.
HSC 1 (2026) | Eindhoven (2161) | 4 - 4 |
Ruben Venis (2228) | Bas van de Plassche (2358) | 0 - 1 |
Bart Dekker (2179) | Luuk van Kooten (2335) | ½ - ½ |
Maarten Smit (2037) | Frans Kuijpers (2182) | 0 - 1 |
Pim Blijlevens (1955) | René Moonen (2109) | 1 - 0 |
Hugo Faber (1971) | Jos Sutmuller (2154) | 0 - 1 |
Jerzy Cebula (1943) | Jan Vosselman (2092) | 1 - 0 |
Johan Wuijts (1920) | Alessandro di Bucchianico (2049) | ½ - ½ |
Paul van Asseldonk (1974) | Frits Schalij (2007) | 1 - 0 |
17 december 2016: Veldhoven - HSC 1 (door Hugo Faber)
In de wedstrijd tegen oude bekende Veldhoven, hebben we een zeker lijkende winst pardoes weggegeven. Dat kan voor een groot deel op mijn conto worden geschreven. Overigens was het sowieso geen dag van de teamlijders (met lange ij).
Teamleider Frans Wolferink werd namelijk in nauwelijks een uur van het bord gespeeld door Bart. Wit kreeg een verzwakte koningsvleugel en de zwakke witte f3 pion werd door de dame onder vuur genomen. Toen Bart er ook een paard op d4 kon bijhalen met tempowinst (witte dame op b3) geloofde Frans het wel en gaf op. Met 4 uit 4 is Bart aan een mooi seizoen bezig!
De tweede winst was een meevaller. Pim had het op de koningsvleugel zwaar te verduren gekregen, maar wist nog wel met zijn zwarte koning naar c7 te wandelen. Het zag er daarna nog steeds dreigend uit, maar op dezelfde koningsvleugel was punt h2 inmiddels ook zwak geworden. Samengevoegd met een open h-lijn keerden de kansen plotseling en wist Pim de partij naar zich toe te trekken.
Maarten probeerde op zijn Engels via de damevleugel aan te vallen. Zijn tegenstander schoof die echter dicht. Veld d5 kwam daarmee wel beschikbaar voor een wit paard, maar meer aanknopingspunten leverde dat niet op, vandaar dat tot remise werd besloten.
Ook Johan speelde remise, maar hij was aanvankelijk op jacht naar meer. Na een kwaliteitsoffer wist hij de witte stelling te omsingelen en op slot te zetten. Een inval van zijn dame zou via de koningsvleugel moeten plaatsvinden. Of Johan een steekje heeft laten vallen, of dat wit gewoon goed verdedigde, weet ik niet. Het bleef in elk geval bij een remise.
Paul draait geen geweldig seizoen. Tot nu toe heeft hij slechts een halfje gehaald en nu kwam het er ook niet uit. Zijn witte damevleugel oogde lelijk: een witte loper op b3 ingesloten door pionnen op a4 en c4. Die loper werd nog wel geruild, maar toen ik later nog eens kwam kijken zag ik dat Paul's koning noodgedwongen zijn rokadeplaats op g2 moest verlaten en meer naar 'links' moest. Op dat moment waren de zwarte dreigingen definitief groter dan de witte en moest Paul dus jammer genoeg weer capituleren.
Ruben speelde ook remise. Hij kwam niet zo geweldig te staan, maar na een pionoffer ging het alweer beter. In wederzijdse tijdnood wist hij zelf nog een pion mee te pakken, maar het eindspel met ongelijke lopers bood te weinig mogelijkheden.
Ik fungeerde vandaag als teamlijder, maar dat lijden deed ik mijzelf vooral aan. Nadat mijn tegenstander een dubieus kwaliteitsoffer had geplaatst, offerde ik die kwaliteit direct weer terug voor een pluspion en betere stelling. Die opzet leek ook te werken. In zeer goede stelling ruilde ik echter dames en toen was het iets minder duidelijk, nog wel gewonnen. In de opkomende tijdnood gaf ik echter een stuk weg en na nog even doorgespeeld te hebben moest ik teleurgesteld opgeven.
Als Jerzy in zijn gelijke stelling op remise had aangekoerst, dan zou het dat heus wel zijn geworden. Remise spelen ligt echter nu eenmaal niet in zijn aard en stug speelde hij dan ook door. Dat had later wel tot gevolg, dat hij een slechte afwikkeling toeliet (of moest doen), waarna hij een waardeloze loper tegen een paard overhield. Wit had zijn pionnen inmiddels allemaal op de 'veilige' kleur ingesteld. Het paard kon nu vrijelijk de zwarte pionnen gaan aanvallen en Jerzy moest maar hopen, dat hij die pionnen steeds zou kunnen dekken met zijn loper. Aanvankelijk dacht ik nog dat het hem zou lukken om het remise te houden, maar na opoffering van een pion wist wit een vrijpion te bemachtigen. Het gevolg was dat Jerzy zijn loper moest geven voor de pion. Daarna liep hij nog wel snel met zijn koning naar de andere kant van het bord voor wits resterende pionnen. Uiteindelijk wist de witte f-pion het eerst te promoveren en daarna was het makkelijk gewonnen tegen Jerzy's h-pion, die het belangrijke veld h2 (dan zou het immers remise zijn) nog niet had bereikt.
Veldhoven (1992) | HSC 1 (2043) | 4½ - 3½ |
Huub Schenning (2004) | Ruben Venis (2244) | ½ - ½ |
Frans Wolferink (2106) | Bart Dekker (2159) | 0 - 1 |
Gerrit Bruggeman (1953) | Hugo Faber (2001) | 1 - 0 |
Erik van Eijndhoven (2082) | Jerzy Cebula (2017) | 1 - 0 |
Fred van Empel (2045) | Maarten Smit (2006) | ½ - ½ |
Jan Peters (1900) | Johan Wuijts (1942) | ½ - ½ |
Tim van Hellemont (1910) | Paul van Asseldonk (2011) | 1 - 0 |
Theo van de Meerakker (1939) | Pim Blijlevens (1963) | 0 - 1 |
26 november 2016: HSC 1 - De Drie Torens (door Hugo Faber)
HSC 1 heeft met hangen en wurgen een gelijkspel weten te bereiken tegen De Drie Torens, dezelfde uitslag als in de thuiswedstrijd van het vorige seizoen. Een 0 - 2 achterstand (met enkele remises) werd succesvol omgebogen in een gelijke stand door Bart en Maarten.
Het begon allemaal met een aantal stellingen, die na enige uren spelen nog alle kanten op konden, behalve dan de stelling van Johan. Johan had zijn tegenstander opgezadeld met een volkomen versplinterde pionnenstructuur. Hoewel zwart dat nog enigszins wist te repareren, wist Johan toch een voordelig toreneindspel op het bord te krijgen met een verste vrije a-pion. Die gaf hij echter zomaar op en toen was de winst ook meteen verkeken. Aan de bar waren enkele teamleden zo vriendelijk om Johan uit te leggen, waarom je een toreneindspel met een verste vrijpion altijd wint.
Pim en Jerzy wisten niet veel te bereiken, Jerzy op het oog wat meer. Hij had aanvankelijk de betere pionnenstructuur, maar daar was later geen sprake meer van. Het uiteindelijke eindspel van toren en pion tegen toren werd remise.
Nederlagen van Paul en Ruben zetten ons op een achterstand. Paul had wanhopig geprobeerd om invloed in het centrum te krijgen. Hij had daar zelfs een verminkte koningsvleugel voor over, maar dat bleek toch wat te veel van het goede. Ruben was in een vorige partij tegen tegenstander Brokken ontsnapt door een vreselijke blunder aan wits kant. Dit keer werd de koning van Ruben het bord opgejaagd om in het midden mat te worden gezet.
Inmiddels hadden Bart en Maarten gewonnen stellingen bereikt, dus ik verwachtte, dat we een nederlaag zouden kunnen afwenden. Om te vermijden, dat ze voor Jan met de korte achternaam zouden spelen, was het wel zaak, dat ik mijn eindspel remise wist te houden. Na de opening dacht ik, dat ik beslissend op de damevleugel kon binnenvallen. Toen wit met zijn dame mijn koningsvleugel dreigde te bestormen, moest ik eerst een verdedigingszet doen. Dat gaf wit de gelegenheid om het gat op de damevleugel te dichten. Later reageerde ik verkeerd op een opmars van wits h-pion die veld h6 wist te bereiken. Dit kostte me een kwaliteit.
Inmiddels had Maarten zijn beter staande stelling succesvol omgezet in winst en moest Barts tegenstander, Kocken, capituleren. In een dame tegen f-pion eindspel bleek wits koning reeds te dichtbij te staan, zodat een remise niet meer haalbaar was.
Zelf beperkte ik me tot 'niets doen' en snel te zetten, daarmee mijn tegenstander een voortdurende tijdnood bezorgend. Daarmee geconfronteerd, ging hij uiteindelijk in op remise door zetherhaling.
HSC 1 (2043) | De Drie Torens (1970) | 4 - 4 |
Ruben Venis (2244) | Dennis Brokken (2299) | 0 - 1 |
Bart Dekker (2159) | Wilbert Kocken (2129) | 1 - 0 |
Maarten Smit (2006) | Ad Feelders (1991) | 1 - 0 |
Pim Blijlevens (1963) | Bert-Jan Panjoel (1928) | ½ - ½ |
Paul van Asseldonk (2011) | Joost van den Bighelaar (1944) | 0 - 1 |
Jerzy Cebula (2017) | Marc Viering (1889) | ½ - ½ |
Hugo Faber (2001) | Arnoud Jansen (1925) | ½ - ½ |
Johan Wuijts (1942) | Maarten Werkhoven (1652) | ½ - ½ |
5 november 2016: WLC - HSC 1 (door Maarten Smit)
Een week voor de wedstrijd meldde teamleider Hugo dat hij niet aanwezig zou zijn bij de wedstrijd tegen WLC in Eindhoven. Hij zou samen met WLC'er Rudy Simons een toernooi gaan spelen in Budapest. Hij had zichzelf na overleg met teamleider Guus Bollen van de tegenpartij op bord 7 tegenover zijn reisgenoot gezet en was alvast remise overeengekomen (met wit nog wel!). Hij vroeg mij of ik het teamleiderschap op me zou kunnen nemen op zaterdag 5 november. Uiteraard vroeg ik meteen waarom hij niet gewoon vooruitspeelde tegen Rudy, in plaats van de afgesproken remise. Tijd genoeg en we staan natuurlijk liever met 0 - 1 voor! Hier heb ik vreemd genoeg nooit een reactie op gekregen.
Mijn teamleiderschap begon helaas al op vrijdag, toen ik een mailtje van Bart ontving met de mededeling dat hij niet van de partij zou zijn. Heel vervelend natuurlijk en helemaal omdat hij geen reden voor zijn plotselinge afwezigheid aangaf. Hierdoor vond ik het niet kies om (eventueel via de Externe Coördinator) een sterke speler uit HSC 2 los te weken. Toen ook alle andere mogelijke invallers niet bleken te kunnen spelen op zo'n korte termijn restte mij niets anders om dan maar het tweede bord vrij te laten.
Dat het gemis van een belangrijke speler zijn weerslag zou hebben op de overige teamleden kon natuurlijk niet uitblijven. Niemand haalde deze dag zijn normale niveau, met als uitzondering misschien Ruben, die vrij snel remise overeenkwam met Jeroen Medema. Johan ging in zijn geliefde Frans hard onderuit tegen Charlie Tang. Pim werd onder de voet gelopen door Jarich Haitjema. Jerzy bereikte een totaal verloren stelling tegen Jessica de Haas. Het was dat zij haar oud-clubgenoten blijkbaar nog steeds een warm hart toedraagt en zo vriendelijk was haar stelling zelfs nog te verliezen. Ik raakte na een slechte zet een belangrijke centrumpion kwijt tegen Robert Klomp en kon de rest van de middag een slecht toreneindspel proberen remise te houden. Net toen ik daar dichtbij was, ging ik opnieuw in de fout en verloor. Paul spande de kroon door zijn prima stelling tegen Peter Koymans met een gezonde pion meer in tijdnood te verspelen, waarna hij twee pionnen achter kwam. Dat hij die stelling nog remise hield, mag een klein wonder heten.
Kortom, een kansloze 5½ - 2½ nederlaag, waar we nog blij mee mogen zijn ook. Hopelijk gaat het de volgende ronde weer naar wens, maar eventuele kampioenskansen zijn nu al zo goed als verkeken.
WLC (1979) | HSC 1 (2026) | 5½ - 2½ |
Jeroen Medema (2122) | Ruben Venis (2244) | ½ - ½ |
Guus Bollen (2208) | n.o. | 1 - 0 R |
Peter Koymans (1930) | Paul van Asseldonk (2011) | ½ - ½ |
Jessica de Haas (1833) | Jerzy Cebula (2017) | 0 - 1 |
Robert Klomp (2011) | Maarten Smit (2006) | 1 - 0 |
Charlie Tang (1906) | Johan Wuijts (1942) | 1 - 0 |
Rudy Simons (1905) | Hugo Faber (2001) | ½ - ½ |
Jarich Haitjema (1914) | Pim Blijlevens (1963) | 1 - 0 |
8 oktober 2016: De Giessen en Linge - HSC 1 (door Hugo Faber)
Opnieuw speelden we uit tegen de Giessen en Linge in Sliedrecht. Vorig jaar was het - met zeven man - op een stevig pak slaag uitgelopen, maar dit keer waren we gelukkig wel compleet.
Bart opende na iets meer dan een uur spelen de score. Hij rokeerde lang en zette zijn torens op g1 en h1. Na de opmars van zijn g- en h-pionnen verkreeg hij een open g-lijn. Bart won echter niet in de aanval, maar wikkelde af naar het eindspel met een scherp berekende combinatie. Zwart bleef met een ingesloten zwarte loper zitten en kon opgeven.
Johan kreeg aanvankelijk goed spel in een Franse opening, maar later kon wit toch een gevaarlijke aanval opzetten met een opgerukte pion op de zesde rij en een mataanval op g7. Johan kon dat ternauwernood pareren. Toen ik zag dat zijn partij snel daarna afgelopen was, veronderstelde ik dat Johan een blunder had gemaakt, maar Pim wist me gerust te stellen, het was remise geworden. Wat bleek? Wit had geen verdere winstpogingen gedaan en stelde zich tevreden met remise na een torenoffer op g7 gevolgd door eeuwig schaak.
Ruben kon een overwinning bijschrijven. Na een rustig begin kreeg zijn loperpaar de overhand.
Zelf speelde ik weer een teamleiderwedstrijd, waarin ik wel een beetje mazzel had. Na een niet te stoppen te lijken aanval op de damevleugel, achtte ik het nodig om een kwaliteit te offeren. Na een afruilcombinatie enige zetten later, meende ik dat ik niets was opgeschoten. Dat was echter niet waar, want ik had overzien, dat die combinatie mij twee stukken tegen een toren opleverde. Ik kwam er gelukkig net op tijd achter dat ik gewonnen stond in plaats van verloren. Met die wetenschap en met het prettige Fischer-tempo maakte ik de partij beheerst uit.
Onze comfortabele voorsprong slonk die middag echter drastisch en nogal onnodig naar mijn mening. Allereerst was de tegenstander van Paul beter op de hoogte van de Lc5-variant in het Spaans. Waarschijnlijk nog op bekend terrein, bood hij Paul een vroege remise aan. Paul besloot door te spelen en deed dat meteen maar op drieste wijze: met Dg3 mat dreigen en een toren op e4 in laten staan. Hij had geluk, dat zijn tegenstander het onmiddellijk beslissende Lxf2+ overzag (op Kxf2 of Dxf2 (geen mat meer) zou dan fxe4 volgen). Daarna kwam Paul wel weer beter te staan en hij probeerde via de h-lijn binnen te komen. Na een niet veel doende zet, kwam zwart echter eerder op de koffie.
Ook Jerzy verloor nogal onverwacht. Het leek me, dat hij er in de opening toch goed uitgekomen was, maar hij liet de stelling een beetje uit zijn vingers glippen. De laatste stelling die ik bij hem zag was een toreneindspel van twee pionnen tegen één pion, dat Jerzy als onderliggende partij uiteraard verloor.
Het verlies van Pim was misschien nog wel het meest onnodig deze middag. Na het ruilen van loper en paard op c3 kreeg hij een iets verbrokkelde pionnenopstelling met pionnen op c2 en c3 en een zwakke pion op e3. De e-pion werd weggewerkt en de de voorste c-pion wist zich heel nuttig te maken. In het daaropvolgende eindspel zette Pim alles op zijn vrije pion, maar hield de opmars van de e-pion van zwart niet goed genoeg in de gaten. Na een Td8-d1 moest Pim stukken ruilen en daarmee toestaan, dat zwart een zet eerder een dame haalde dan hij. Logisch gevolg was, dat met verdere zwarte schaakjes Pim een aantal pionnen verloor en dus ook de partij.
Het was dus onnodig spannend geworden, maar inmiddels stond Maarten op winst met een ver opgerukte vrije c-pion (pluspion). In combinatie met een sterk paard op f6 garandeerde hem dat de winst. Een belangrijke troef was bijvoorbeeld een wit schijnoffer op c7 waarna met Pf6-e8+ de zwarte toren op c7 gewonnen zou kunnen worden. Ook hielp het paard mee om de zwarte koning van pion c7 af te houden.
Eind goed al goed. Samen met Eindhoven zijn we de enige overgebleven teams met een 100% score.
De Giessen en Linge (2012) | HSC 1 (2034) | 3½ - 4½ |
Henk Boot (2127) | Bart Dekker (2140) | 0 - 1 |
Andries Dekker (2099) | Ruben Venis (2243) | 0 - 1 |
Bobby Fijlstra (2027) | Maarten Smit (1982) | 0 - 1 |
Jaco Vonk (2083) | Jerzy Cebula (2015) | 1 - 0 |
Hemmo Mulder (2005) | Paul van Asseldonk (2023) | 1 - 0 |
Eddy Korevaar (1883) | Hugo Faber (2031) | 0 - 1 |
Tim Schakel (2031) | Pim Blijlevens (1941) | 1 - 0 |
Hans Karelse (1840) | Johan Wuijts (1898) | ½ - ½ |
17 september 2016: HSC 1 - Stukkenjagers 3 (door Hugo Faber)
We begonnen aan de ouverture van het seizoen tegen het welbekende Stukkenjagers 3, dat enkele 'nieuwe' namen in haar opstelling kende. Een primeur was, dat ook het tweede team speelde (speelt nu ook 9 ronden) en dat bood mij als teamleider mooi de gelegenheid om een dan toch aanwezige speler als wedstrijdleider te kunnen vragen. Roland ging na enig aarzelen akkoord.
Johan was de eerste, die klaar was. Een Fransoos met d3 werd uiteindelijk toch nog een soort Frans met de pion op d4 en het centrum werd dus ook op de 'Franse' manier bestookt (c5 en f6). Daardoor kreeg Johan een mooi initiatief via de f-lijn en de diagonaal b6-f2 en werd f2 indirect belaagd. Om mij onbekende redenen speelde Johan zijn loper van c5 om, en dat verleidde zijn tegenstander tot een dubieus, waarschijnlijk incorrect kwaliteitsoffer. Na wat geruil was f2 opeens ongedekt en belaagd door dame en toren van Johan. Er bleven dus weinig keuzes over voor wit: stukverlies accepteren of mat laten zetten of opgeven. Het werd dus de laatste.
Pim accepteerde een geïsoleerde d-pion in ruil voor meer activiteit van zijn stukken. Dit klassieke idee werd echter door zijn tegenstander adequaat bestreden via een blokkade van d5 met een paard. Daarna werd het snel duidelijk, dat Pim niet verder zou komen dan remise
Ondertussen had ik de nodige besognes op mijn bord. Er gebeurde van alles. Na 13 zetten had ik al het gevoel alsof ik er 30 had gedaan. Ik won een stuk, maar de prijs die ik ervoor moest betalen was hoog: een ontwikkelingsachterstand met stukken op a1-b1-c1 en het gevaar van een matdreiging op g2 (met zwarte dame en loper). Vreemd genoeg verkeerde ik dus in verliesgevaar en ik besloot om mijn stuk terug te geven en zo snel als mogelijk mijn ontwikkeling te voltooien. Nadat ik het stuk terug had gegeven, dreigde ik nu zelf een stuk te verliezen, maar met een 'mazzelzet' wist ik dat te voorkomen. Met nog enkele minuten voor zo'n 20 zetten wist ik de tijdcontrole te halen (wat is dat Fischertempo toch fijn!) en kon ik de overige ontwikkelingen even aanschouwen.
Maarten had in de opening, nadat hij - op zijn Gerards - lang wachtte met naar welke kant hij zou rokeren, al vrij snel een pion bemachtigd. En later nog een en toen nog een. Zoals verwacht konden we ook hier een winstpunt bijschrijven.
Inmiddels waren Ruben en Bart al klaar. Bart was terecht gekomen in een Hollandse partij met tegengestelde rokades. Barts koning op de damevleugel leek wat verzwakt, maar zijn zwarte collega op de koningsvleugel liep veel meer gevaar en na enkele breekzetten kwam de g-lijn open. Eventjes heeft Bart nog een kwaliteit achter gestaan, maar de witte aanval bleef te sterk en zwart kon opgeven.
Van de partij van Ruben tegen César Becx heb ik weinig meegekregen, maar ik geloof niet dat wit of zwart ooit duidelijk voordeel hebben gehad. Het werd dus remise.
Terug bij mijn partij. Ik had een afwikkeling naar een eindspel geforceerd en dat werd een toreneindspel met drie tegen twee pionnen. Dat werd nog een optisch mooier uitziend maar niet echt betere situatie van twee tegen één pion, maar toen ik zag, dat we 4 punten hadden en dat Paul zou gaan verliezen, besloot ik maar voor de matchwinst en plaatste toen maar een onmogelijk te weigeren remiseaanbod.
Jerzy was nog bezig en zoals vaak gaat hij door tot het gaatje, oftewel tot er echt geen winstmogelijkheid meer in zit. In een paardeneindspel (met beiden een paard) had hij twee pionnen tegenover één pion, maar het was snel duidelijk - ook voor Jerzy - dat remise onvermijdelijk was en zo waren we toch redelijk op tijd klaar voor onze beoogde vertrektijd uit De Molen.
HSC 1 (2034) | Stukkenjagers 3 (2014) | 5 - 3 |
Ruben Venis (2243) | César Becx (2024) | ½ - ½ |
Bart Dekker (2140) | Fré Hoogendoorn (2010) | 1 - 0 |
Paul van Asseldonk (2023) | Wiebe Cnossen (2121) | 0 - 1 |
Jerzy Cebula (2015) | Erik Nicolai (2138) | ½ - ½ |
Maarten Smit (1982) | John Greunsven (2010) | 1 - 0 |
Pim Blijlevens (1941) | Erik Dignum (1971) | ½ - ½ |
Johan Wuijts (1898) | Karel Storm (1903) | 1 - 0 |
Hugo Faber (2031) | Ruud Feelders (1934) | ½ - ½ |