Helmondse Schaakclub

Verslagen van HSC 1

 

11 juni 2022: HSC 1 - Blerick 2 (door Pim Blijlevens)
Onze laatste wedstrijd van het seizoen werd dan eindelijk op 11 juni gespeeld. Vaste spelers Hugo en Paul hadden afgemeld, maar gelukkig konden we met John en Pascal waardige vervangers opstellen. We ontvingen Blerick 2, een team dat voor het overgrote deel uit Duitsers bestaat. Zelfs de spelers met de Engelse en Spaanse namen spraken Duits. Voor het schaken niet echt relevant, maar het viel wel op.
Voor ons stond er niet zo veel meer op het spel. Bij een gunstige uitslag van de andere inhaalronde zouden we bij winst nog wel tweede kunnen eindigen. Onze ‘Limburgse’ tegenstanders moesten nog wel aan de bak om degradatie te ontlopen. De teams waren qua rating ongeveer gelijkwaardig. Toch verliep de wedstrijd tijdens deze uitgestelde vierde ronde erg soepel voor het Helmondse vaandelteam.
De opvallendste partij van de middag was die aan bord 5. Gerard had met zwart na zeven zetten z’n dame op h1 gekregen en had daar niet eens materiaal mee gewonnen. Dat zou een voorbode voor een spectaculaire partij moeten zijn. Toch werd vijf zetten later al remise overeengekomen. Na deze en nog een andere korte remise van Johan vielen de volle punten als rijpe appelen. Bart, Pascal en Gachatur wisten de winst naar zich toe te trekken. Bij Bart en Gachatur leek dat vrij soepel te gaan; Pascal kreeg in een slechte stelling zomaar een volle toren cadeau. Na een solide remise van John was met een 4½ - 1½ tussenstand de overwinning al zeker. Ruben wist een eindspel met een aantal pionnen meer te verzilveren en alleen ik moest, na veel remisemogelijkheden te hebben gemist, een nederlaag incasseren.
Zo werd het seizoen door deze overwinning met 5½ - 2½ op een goede manier afgesloten. Omdat de andere inhaalwedstrijd in 4 - 4 eindigde (acht remises - wat een toeval!) zijn we op een mooie derde plaats terechtgekomen in klasse 3H. En dat is vooral een prima prestatie als je bedenkt dat we uit de eerste vier wedstrijden slechts één matchpunt behaalden. Maar vanaf maart werd langzaam maar zeker de weg naar boven ingezet en wisten we de laatste vijf rondes die we speelden allemaal te winnen! Als we dat na de vakantie zo kunnen voortzetten, kan het een mooi schaakseizoen worden!

 

HSC 1 (1952) Blerick 2 (1945) 5½ - 2½
Ruben Venis (2163) Achim Heller (2007) 1 - 0
Bart Dekker (2119) Gordon Fowler (1969) 1 - 0
Johan Wuijts (1935) Peter Schoeber (1925) ½ - ½
Pim Blijlevens (1870) André Krueger (1940) 0 - 1
Gerard van de Kerkhof (2045) Christoph Wolff (2014) ½ - ½
Pascal Boudewijns (1958) Jörg Riekenbrauk (1907) 1 - 0
John van Rooij (1845) Niek Philipsen (1936) ½ - ½
Gachatur Kazarjan (1677) Jose Alonso (1859) 1 - 0

 

21 mei 2022: HSC 1 - De Stukkenjagers 3 (door Hugo Faber)
Op zaterdag 21 mei wist ons eerste in onze eerste inhaalwedstrijd (de tweede is in juni) voor de vierde achtereenvolgende keer te winnen. Degradatie is daarmee definitief afgewend. Toch speelden we niet geweldig (ikzelf nog het minst) tegen de reeds gedegradeerde Stukkenjagers 3.
Paul rokeerde lang en zijn tegenstander kort. Logischerwijs zouden ze daarna elkaar op de vleugel van de vijandelijke koning aanvallen, maar de partij werd toch snel remise gegeven.
Gachatur had het dit keer de hele tijd moeilijk. Nadat wit zijn dame op g4 had gezet, moest hij daar iets op vinden. Rokade was uiteraard de meest logische zet, maar dat ging niet goed omdat wit f5-f6 achter de hand had, waarna g7 zich als toekomstig matveld zou gaan aandienen. Gachatur koos er dan ook maar voor om zijn tegenstander op g7 te laten slaan en dan met Tg8 de dame weg te jagen en de g lijn over te nemen. Hij had echter overzien dat een loperschaak op c6 zijn koning naar het gevaarlijke midden zou dwingen. Daar wilde Gachatur wel iets voor terug dus pakte hij met het paard op e7 die loper... maar dat paard dekte ook de toren op g8. De toren werd dus door wit met de dame geslagen en zo werd Gachaturs koning - met kwaliteitsverlies - toch naar onveilige oorden verdreven. Dat kon hij niet lang bolwerken en hij verloor dus.
Gerard speelde - uiteraard - de Van de Kerkhof variant, maar kon daar niet veel potten mee breken. Zijn tegenstander kwam actiever te staan, maar in plaats dat deze doorging, bood hij remise aan en dat werd door Gerard aanvaard.
Johan is blijkbaar toch een witspeler. In een gelijk uitziende stelling trok Johan het initiatief naar zich toe. Zette zijn dame op het prima veld g4, ruilde de gerokeerde toren van zwart op f8 af, ruilde een stuk af op b6 en kon toen met een toren op de zevende rij komen. Dat was beslissend.
Bart speelde een Damegambiet en koos ervoor om door het midden aan te vallen, dus dat betekende dat de e- en f-centrumpionnen ook benut werden. Dat leverde hem materiaalwinst op, dame en stuk tegen twee torens. Tegen dat materiële overwicht was weinig te doen en ik mocht weldra dan ook weer een 1 op het wedstrijdformulier schrijven.
De laatste tijd lijken de partijen van Ruben een beetje op elkaar. De tegenstander (die van vandaag had 300 elopunten minder) is voorzichtig en scharrelt op eigen helft. Ruben scharrelt ook wat op eigen helft en weldra worden de handen geschud (of boksen uitgewisseld) en is het remise. Misschien wat gechargeerd, maar dat is tot nu toe mijn (oppervlakkige) indruk. Ik hoop dat Ruben er weer eens in slaagt om te winnen.
Zelf had ik een off-day. In een wat afwijkende opening speelde ik mijn paard, dat via g5 verjaagd werd, naar g8 in plaats van Pd7. Controle via het openingsboek van Fritz leerde me, dat dit niet perse fout was, maar Pd7 wordt wel veel meer gespeeld en dat was niet zonder reden. Met een opstelling van mijn paarden op e7 (via g8) en d7 bleef ik achter de feiten aanlopen en overzag nog het een en ander. Een terechte nederlaag.
Pim kreeg in zijn partij een aanknopingspunt tegen de achtergebleven pion op c3. Daarom posteerde hij dan ook zijn torens op de c-lijn. Wit wist het niet droog te houden en verloor uiteindelijk een pion. Dat ging al meteen gepaard met veel stukkenruil, waardoor het eindspel eenvoudig uit was te spelen. Daarmee was het beslissende en verlossende punt binnen.
Zoals in het begin gezegd, staan we dus nu vierde. Bizar genoeg kunnen we nog zelfs als ongedeeld tweede eindigen!

 

HSC 1 (1972) De Stukkenjagers 3 (1829) 4½ - 3½
Ruben Venis (2171) Wout Verboven (1857) ½ - ½
Bart Dekker (2114) Joppe Raats (1895) 1 - 0
Hugo Faber (2050) Elias de Reese (1827) 0 - 1
Johan Wuijts (1907) Sjo Smeets (1903) 1 - 0
Gachatur Kazarjan (1661) Paul Castermans (1816) 0 - 1
Gerard van de Kerkhof (2052) Joost op 't Hoog (1847) ½ - ½
Pim Blijlevens (1889) Maarten Werkhoven (1763) 1 - 0
Paul van Asseldonk (1934) Thomas Kaufmann (1724) ½ - ½

 

23 april 2022: HSC 1 - Zuid-Limburg 4 (door Hugo Faber)
Ruben had misschien nog wel wat anders gewild, maar in zijn partij deed ieder zijn ding en werden de mogelijkheden voor de ander deskundig geëlimineerd, zodat remise de verwachte uitkomst was.
Het laatst wat ik bij Gachatur zag was een prima stelling en de volgende keer dat ik naar zijn bord keek, stonden de stukken weer in de beginstand. Hij bleek dus gewonnen te hebben! Tot nu toe is zijn debuut in het eerste verdienstelijk te noemen: twee gewonnen, twee remises en twee verloren.
Pim kwam niet verder dan remise, maar het leek of er meer in zat. In een grappige stelling kon Pim - als onderdeel van een afruil - kiezen uit het slaan van liefst drie verschillende stukken. Met de meest voor de hand liggende zet, leek het erop alsof bij gelijk materiaal zijn tegenstandster een geïsoleerde pion zou overhouden. Met een tussenzet wist ze dat echter te voorkomen, waardoor het niet meer dan een gelijke stelling werd. Remise dus.
Johan en Paul moesten beiden een tweede achtereenvolgende nul incasseren. Bij Johan zag ik een veelbelovende damevleugelaanval op het bord. Uiteraard deed wit iets terug op de koningsvleugel. Toen Johan daar zijn dame ruilde (of moest ruilen?) verloor hij een belangrijke troef op die damevleugel. Het werd erger, want na het openmaken van de b-lijn door Johan werden de bordjes verhangen. Het was wit die diezelfde b-lijn gebruikte om met een toren te vallen. Dat leidde uiteindelijk tot pionverlies en verlies van de partij.
Paul kwam in een zwaar loopgravengevecht terecht, waarin hij nooit een echt aanknopingspunt heeft gehad. Dat kon ik grofweg opmaken uit een analyse aan de bar. Later zag ik, dat hij zijn dame had moeten geven tegen enige materiële maar zeker niet afdoende compensatie. Dat leidde tot een verwacht verlies.
Zelf kwam ik wat minder uit de opening. Ik gaf een pion om zwart een geïsoleerde dubbelpion op de e-lijn te bezorgen en wist zowaar met een kwaliteitsoffer de stelling rond zwarts koning open te breken. Die werd naar de rand gedreven en in een matnet gebracht. Een meevaller vond ik en ook een belangrijk punt, want we stonden nu met 3 - 2 voor.
John was bereid gevonden om in te vallen omdat Bart op het laatste moment verhinderd bleek. Daardoor had ik alle even borden twee plaatsen omhoog geschoven zodat John aan bord 8 kon plaatsnemen. Daar kweet hij zich op een prima manier van zijn taak. Hij won een pion, maar het was jammer, dat hij in het daaropvolgende eindspel een achtergebleven pion moest blijven dekken. Uiteindelijk legde zijn pluspion te weinig in de schaal voor een winst.
Gerard tenslotte leek nadat zijn overgebleven witte stukken op rij 4 en 5 stonden, de wind in de zeilen te hebben. Zijn stelling was wel nog wat 'tricky'. Prompt deed hij dan ook de zet die hem verlies had kunnen kosten (door een kwaliteit voor de witte loper op d4 te offeren en dan - met zwarte pionnen op b3 en c4 voor de doorbraak c4-c3 gaan). Beide spelers bleken dit na afloop overzien te hebben! Zoals het ging, reageerde zwart niet adequaat en zorgde Gerard ervoor, dat we opnieuw een winst konden bijschrijven.
Hiermee zitten we inmiddels weer op een 'aanvaardbaar' matchpuntenaantal van 7 en lijkt een dreigende degradatie van de baan te zijn.

 

HSC 1 (1935) Zuid-Limburg 4 (1968) 4½ - 3½
Ruben Venis (2167) Ynze Mengerink (2057) ½ - ½
Hugo Faber (2024) Marcel Frenken (2107) 1 - 0
Johan Wuijts (1927) Marcel van Haren (1989) 0 - 1
Paul van Asseldonk (1958) Bart van der Zwet (2011) 0 - 1
Pim Blijlevens (1887) Ingrid Voigt (1974) ½ - ½
Gerard van de Kerkhof (2031) Ed Vos (1970) 1 - 0
Gachatur Kazarjan (1645) Eric Jan Morren (1798) 1 - 0
John van Rooij (1840) Paul van Kerkhof (1840) ½ - ½

 

2 april 2022: Dubbelschaak '97 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Met een tweede achtereenvolgende overwinning hebben we goede zaken gedaan als het gaat om het verlaten van de toch wat beneden onze stand zijnde positie in de poule. Dit keer troffen we een hele oude bekende, Dubbelschaak, tegen wie we zeven jaar geleden nog een kampioenswedstrijd speelden.
Gerard had een bliksemstart met zwart via 1. d4 Pf6 2. Lg5 c6 3. e3 Da5+ en een stuk in de doos. Daarna verplaatste hij nog zo'n 20 zetten lang wat houtjes om dan toch maar eens het stuk te gaan verzilveren. Dat deed hij niet helemaal handig, maar uiteindelijk werd het punt dan toch binnen gehaald.
Pim en Gachatur kwamen niet verder dan remise. Gachatur mocht daarbij van geluk spreken. Door het missen van emails van mij, wist hij niet dat we vandaag zouden spelen! Na een telefoontje van mij werd hij toch nog snel naar Boxtel gebracht, waar hij even na enen verscheen... Formeel had Dubbelschaak een punt kunnen claimen (we waren wel wat later dan 12 uur begonnen, maar dat maakt voor het op tijd moeten verschijnen niet uit). De tegenstander van Gachatur liet dat achterwege en zo werd er dus toch gespeeld. Het bleef bij hen een hele tijd gelijk op gaan en ik was dan ook niet verbaasd, dat het remise werd.
Zelf schotelde ik wit na een openingsfout van hem twee keuzes voor: een pion zonder compensatie verliezen of een kwaliteit verliezen met verlies van mijn rokaderecht. Dat laatste leek wat praktischer. Het bleef daarna toch nog een tijd niet helemaal duidelijk omdat een toren van mij op h8 opgesloten bleef, maar nadat ik die de ruimte had gegeven met h6-g5-Th7 ging mijn tegenstander - met flinke tijdnood - in de fout. Na vijf ronden met drie remises een welkome overwinning voor mij.
Bart speelde deze middag met het uitgangspunt 'een pion is een pion' en sloeg dus toch op b2 (terwijl wij allemaal weten, dat je niet op b2 moet slaan, ook niet als het goed is). Ik was er dan ook niet zo gerust op, maar toen ik mij na afloop van mijn partij naar de analyseruimte spoedde om te zien wat er van Barts partij geworden was, bleek dat hij toch voldoende weerwerk had kunnen bieden tegen de witten: remise dus.
Paul verloor jammer genoeg en hoe dat ging heb ik helaas niet gevolgd. Zo taxeer je zijn positie als gelijkstaand en zo blijkt zijn partij opeens afgelopen te zijn.
Johan stond een groot deel van de middag wel gelijk zoals ik het kon zien, maar de overgang naar het eindspel bekwam hem heel slecht. Met een pionnenstructuur f4-g3-h4 en losse pionnen op b2 en d4 was het dubbele toreneindspel niet meer te houden voor wit en nadat zwart twee torens op de derde rij had gezet en daarmee ook nog eens de derde witte zwakke pion op g3 op de korrel nam, moest Johan capituleren.
Dat betekende dus, dat na het snel zeker lijkende punt van Gerard we toch weer een gelijke tussenstand hadden. Gelukkig zag het er op het bord van Ruben goed uit: hij besliste de wedstrijd, nadat hij een eindspel met twee pionnen meer had bereikt en ook nog eens het niet heel comfortabel staande paard van zwart op c7 in het nauw had gedreven en konden we (met het extra halfje van Gachatur) tevreden huiswaarts keren.

 

Dubbelschaak '97 (1991) HSC 1 (1970) 3½ - 4½
Martien van der Meijden (2056) Ruben Venis (2167) 0 - 1
Brent Burg (2173) Bart Dekker (2112) ½ - ½
Rob van Meurs (2002) Johan Wuijts (1914) 1 - 0
Niels Heijstek (1955) Hugo Faber (2024) 0 - 1
Gilion Berkelmans (1877) Pim Blijlevens (1887) ½ - ½
Wil van Lankveld (1923) Paul van Asseldonk (1958) 1 - 0
Arjan Schuurmans (1939) Gachatur Kazarjan (1645) ½ - ½
Michel van der Stee (1999) Gerard van de Kerkhof (2053) 0 - 1

 

12 maart 2022: HSC 1 - Kempen Combinatie (door Hugo Faber)
Eindelijk. Na ongeveer zes maanden en tussentijds geteisterd door een coronaonderbreking hebben we dan toch onze eerste overwinning behaald! Het ging wat moeizaam (iets te moeizaam naar mijn zin), maar hiermee kunnen we weer vooruit.
In onze eerste 'volledig normale' wedstrijd (dus zonder mondkapjes en QR codes) speelden we tegen de Kempen Combinatie, een alliantie van spelers van Veldhoven, EVS (Valkenswaard) en Kemppion (Steensel). Ze misten - wegens corona - twee niet onbelangrijke spelers, waaronder de eerstebordspeler.
We begonnen rustig met drie remises. Niet heel goed voorbereid tegen de Berlijnse verdediging van het Spaans (3... Pf6) wist ik niet heel veel te bereiken. Op het remisevoorstel van collegateamleider Wolferink ging ik dan ook maar in.
Pim speelde een wat vroegtijdig c6-c5 waardoor er opeens een schijnoffer op d5 dreigde van wit: na een eenmalige pionnenruil zou met een paard op d5 genomen kunnen worden. Dat kon dan niet met de dame worden teruggenomen wegens dameverlies. Pim sloeg dan ook niet terug met zijn pion op d5 maar deed een andere zet. Dat leidde tot een onduidelijkere stelling met wat mogelijkheden over en weer. Het is niet duidelijk of wit betere mogelijkheden had, maar Pim kon even later toch nog nemen op d5: zijn eerdere zet had het schijnoffer namelijk voorkomen. Daarna stond het toch wel weer dusdanig gelijk, dat ook Pim op remise inging.
Gachatur speelde eveneens remise. Mijns inziens had hij daarmee geen reden tot klagen, want wits aanval op de koningsvleugel was duidelijk een stuk gevaarlijker dan de zijne aan de andere kant. Als wit dat nog wat consequenter had kunnen doorzetten, dan was het slecht afgelopen met zwart, denk ik. Dameruil bracht in elk geval verlichting en weldra besloten de beide jongeheren (tegenstander was een jeugdige invaller) tot een puntendeling.
Na een redelijk makkelijke overwinning van Bart kregen we een prettige tussenstand van 2½ - 1½. Op de overige borden ging het allemaal echter nog redelijk moeizaam. Eerdere wedstrijden waren ook al stroef verlopen, dus ik was niet overdreven optimistisch na de verzwakte opkomst van onze bezoekers.
Toch vond ik het wat teleurstellend, dat Ruben niet meer uit zijn partij kon halen. Na een analyse boven in de caféruimte zag ik echter wel in, dat er inderdaad weinig te halen viel.
Daarna zat het ons ook weer gelukkig eens mee. Johan leek een gevaarlijke koningsaanval over zich heen te krijgen, maar hield stand. Via de open e-lijn kon hij op de onderste rij komen om schaak te geven (en dat was omdat wit de stukken op a1 en c1 nog niet ontwikkeld had). Wits koning werd naar h3 verjaagd en op dat moment was de overwinning binnen handbereik. Johan hield het nog even spannend door niet de meest optimale zet te kiezen, maar de stelling bood meer mogelijkheden, zodat hij een zet later toch de beslissende zet wist uit te voeren.
Inmiddels had Gerard zich wat onnodig laten overspelen en was Paul (na een hele tijd een gelijke stelling te hebben gehad) een stuk voorgekomen. Hij speelde dit beheerst uit. Na afloop was hij nog wel veel tijd kwijt om bij de analyse zijn volstrekt eigenzinnige, verfrissende, niet-alledaagse, (vul zelf maar in) opvattingen toe te lichten.
Met de 5 - 3 overwinning zijn er nu meerdere teams met evenveel matchpunten. Er zijn dus nog voldoende mogelijkheden om ons van de alleronderste regionen los te werken.

 

HSC 1 (1968) Kempen Combinatie (1933) 5 - 3
Ruben Venis (2173) Paul van Zon (1960) ½ - ½
Bart Dekker (2102) Huub Schenning (2045) 1 - 0
Pim Blijlevens (1886) Peter Rietra (1906) ½ - ½
Hugo Faber (2024) Frans Wolferink (2027) ½ - ½
Johan Wuijts (1914) Tim van Hellemont (1926) 1 - 0
Gerard van de Kerkhof (2053) Morris Schobben (1741) 0 - 1
Gachatur Kazarjan (1645) Yanniek Nitescu (-) ½ - ½
Paul van Asseldonk (1946) Rob van de Voort (1927) 1 - 0

 

5 februari 2022: HMC 2 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Het schrijven van wedstrijdverslagen wordt er niet leuker op, maar lijkt wel makkelijkr te worden. Men neme een wedstrijdverslag van de vorige ronde, verandert hier en daar wat namen... en klaar! Zo ook nu. Zelfs de uitslag hoeft niet te worden aangepast, want de uitslag tegen HMC Den Bosch 2 op zaterdagmiddag 5 februari was dezelfde als die van de vorige ronde: 5½ - 2½. Eens kijken of er nog wat positiefs te schrijven valt.
Ruben was in elk geval als eerste klaar. Hij en zijn Belgische tegenstander scharrelden wat rond op eigen terrein en tekenden daarna de vrede.
Ik geloof dat Gachaturs tegenstander een gunstig torenoffer deed. Hij kreeg er een stuk en wat pionnen voor en bouwde dat dus zodanig uit, dat Gachatur het niet meer kon bolwerken.
Wat er bij Bart gebeurde is me een raadsel. Het zag er bij hem als een gelijke stelling uit, maar plotseling was er bij hem een toren verdwenen (stuk of kwaliteit kwijt?) en kort daarna viel wit binnen, zodat Bat moest capituleren.
De partij van Gerard heb ik niet zo goed begrepen. Naar mijn mening stond Gerard wat minder, maar misschien konden de beide heren het zelf ook niet goed inschatten: remise dus.
Pim deed deze middag nog iets terug. Hij kwam een pion voor en bleef deze voor, ondanks een open lijn op de damevleugel (waar lang gerokeerd was). Zwart moest het uiteraard van deze compensatie hebben, maar toen die verdween, was een nederlaag voor hem een logisch gevolg (zeg ik vanuit de zijlijn).
Zelf wist ik mij ook niet te onderscheiden. Na een wat ongebruikelijke opening kwam ik in een paard tegen paard eindspel terecht, waarbij mijn tegenstander iets meer terrein had. Omdat ik geen winstmogelijkheden had, besloot ik maar 'niets' te doen en de boel dicht te houden. Na een actie op de koningsvleugel voelde ik me toch wel gedwongen om iets te doen en juist daardoor verloor ik het uiteindelijk.
Johan kwam geleidelijk minder te staan en zwarts toren en paard waren een doorn in zijn oog. Er kon ternauwernood een mat worden afgewend, maar het paard van Johan werd ook op de korrel genomen. Dat werd een onhaalbare kaart. Hij dekte zijn paard, waardoor een schijnoffer van toren tegen paard mogelijk werd gevolgd door familieschaak. Het alternatief was ook niet best geweest: met de toren het paard moeten dekken om daarna met beide stukken niets meer te kunnen doen. Dat werd dus een nul.
Paul kreeg het oersaaie Engels (pleonasme!) tegenover zich en dat leidde tot een harmonicastelling, met de pionnen in elkaar geschoven dus. In zo'n stelling kom je alleen verder als je een stuk voor pionnen offert en dat deed wit dus. Paul offerde dat terug, maar kwam uiteindelijk in een toreneindspel met twee tegen een pion terecht. Pauls a-pion op a5 was zwak, maar hij neutraliseerde dat door wits pion op a4 aan te vallen. Beide pionnen gingen er uiteindelijk af. Misschien dat het nog ergens voor wit gewonnen was, maar daar slaagde hij niet in en zo keepte Paul dit verdienstelijk naar remise.
Moeten we ons maar gaan verheugen op een toekomstige match HSC 1 - HSC 2?

 

HMC 2 (2047) HSC 1 (1970) 5½ - 2½
Daniël Vanheirzeele (2148) Ruben Venis (2174) ½ - ½
Jeroen van den Bersselaar (2162) Bart Dekker (2113) 1 - 0
Tom Verhoeven (2174) Johan Wuijts (1919) 1 - 0
Chiel Koster (2015) Gerard van de Kerkhof (2054) ½ - ½
Caspar Hermeling (2059) Pim Blijlevens (1867) 0 - 1
Gert de Rooij (1926) Hugo Faber (2040) 1 - 0
Piet van Eijndhoven (1982) Gachatur Kazarjan (1648) 1 - 0
Matthijs Dijkstra (1907) Paul van Asseldonk (1947) ½ - ½

 

6 november 2021: Eindhoven 2 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Nu de resultaten van HSC 1 uitblijven, begint het schrijven van een wedstrijdverslag een beetje een hondenbaan te worden. We moeten ons natuurlijk wel enigszins verantwoorden voor onze belabberde prestaties, dus toch maar weer een schrijfsel van mijn hand.
Het onderaan staande Eindhoven 2 leek in de derde ronde de ideale tegenstander om ons zelfvertrouwen weer wat op te krikken, maar daar kwam niets van terecht. We begonnen met enkele remises van Paul en Bart. De tegenstander van Bart speelde ook nog eens voluit op de remise, tja dat heb je dan soms niet in de hand. Pim en Johan vroegen of ze remise konden aannemen, respectievelijk aanbieden en ik stemde toe, want het zag er niet heel slecht uit op de andere borden. De partij van Pim werd inderdaad remise, maar Johan zijn tegenstander bleek het aanbod te hebben afgeslagen. De sinds kort zelfverklaarde witspeler kon het vervolgens met die kleur niet bolwerken tegen Frits Schalij (nee, niet de schaatser) en werd op de koningsvleugel overlopen.
Gerard besloot maar weer eens niet te rokeren en liet zijn dame het hele bord over jagen voor een pionnetje. Met de achtergebleven koning op e8 had Gerard zich op een bepaald moment in moeten laten op eeuwig schaak door wit (of zelf eeuwig schaak geven). Met het oog op de wedstrijdstand besloot hij door te spelen, maar dat werd hem fataal.
Overigens heb ik deze middag ook niet gerokeerd. Ik kwam in een moeilijk dubbeltoren plus paardeindspel waarin de kansen wederzijds waren. Ik moest mijn kwaliteit offeren voor een oprukkende e-pion. Omdat ik echter een extra pion had, had ik dus twee pionnen voor die kwaliteit. Misschien was winst toch nog mogelijk, maar wit deed aan spelbederf: omdat zijn tijd begon te slinken, gaf hij snel de kwaliteit terug en moest ik een toren en pion tegen toren en pion eindspel wel remise geven.
Jerzy beleefde weer een pechdag. In een wat riskante pionoffer variant van het Siciliaans waarbij wit een pluspion heeft, lang rokeert, maar daarna een aanval over zich heen krijgt, leek het toch lang goed te gaan; Jerzy won zelfs nog een pion. Het is me een raadsel wat er toen is gebeurd. Op een gegeven moment, zag ik dat Jerzy geen dame meer had en zijn tegenstander wel. Vervolgens bleek dat zwart zijn dame weer moest geven voor de opkomende a-pion, maar aan de rechterkant van het bord weer met een pion tot dame promoveerde. Jerzy was inmiddels met zijn b-pion opnieuw tot dame gepromoveerd (volgen jullie het nog?), maar moest na een dameschaak van zwart opgeven, omdat zijn op b8 staande dame eraan zou gaan.
Ook de partij van Ruben ging alle kanten op. Met een potentieel gevaarlijke pion op c5 leek hij op voordeel te staan, maar verloor onverwachts die pion. Daardoor stond hij weer verloren. Daarna wist hij de stelling weer in evenwicht te brengen. In het ontstane lopereindspel maakte hij de geestelijke omschakeling naar winst net wat te laat: hij speelde zijn koning naar d3, terwijl die naar c3 had gemoeten (een stap dichter bij de zwarte a-pion). Nu kwam hij een tempo te tekort: na ruil van de loper, haalde Ruben de a-pion, maar zwart de witte h-pion en toen wit tot dame was gepromoveerd had zwart het veld h2 met een pion weten te bereiken, waarmee een theoretische remise op het bord stond.

 

Eindhoven 2 (1922) HSC 1 (2027) 5½ - 2½
Hans Bosscher (1966) Ruben Venis (2180) ½ - ½
Bas Friesen (1979) Bart Dekker (2117) ½ - ½
Frits Schalij (1988) Johan Wuijts (1929) 1 - 0
Hans van den Hurk (1964) Gerard van de Kerkhof (2070) 1 - 0
Jochem Berndsen (1935) Jerzy Cebula (2051) 1 - 0
Nico Schellingerhout (1862) Hugo Faber (2046) ½ - ½
Hans Ouwersloot (1866) Pim Blijlevens (1867) ½ - ½
Rik van der Weij (1817) Paul van Asseldonk (1952) ½ - ½

 

9 oktober 2021: HSC 1 - De Drie Torens (door Hugo Faber)
Onze tweede wedstrijd is - in lichtere mate - ook op en teleurstelling uitgelopen: een zeker lijkende overwinning werd uiteindelijk een 4 - 4.
We begonnen met een reglementaire winst. Iemand van onze Tilburgse tegenstander had zich in de morgen afgemeld vanwege een verkoudheid. Logischerwijs werd het te lastig om nog een invaller voor hem te regelen op bord 6. Dat werd dus een reglementaire 1. Goed voor de wedstrijd, maar natuurlijk wel wat zuur voor Paul. Overigens werkte die voorsprong nou niet echt bevrijdend voor ons, zo bleek.
Bart was als eerste klaar tegen de voor hem bekende Wilbert Kocken. Tegen zijn solide tegenstander offerde hij haver en gort voor een beslissende aanval. Het bleek, dat hij nauwelijks een zet zelf had bedacht, hooguit een zet gekozen uit de voorbereiding. Uit de lovende commentaren van teamgenoten kan ik wel veilig concluderen, dat als er een verkiezing voor beste partij van de dag zou zijn, de partij van Bart op de eerste drie plaatsen zou zijn geëindigd.
Pim was de volgende, die een winst kon bijschrijven. In zijn geval was de winst zeer welkom, na een aantal nederlagen in de interne en een nederlaag in de vorige externe ronde.
Zelf kwam ik niet verder dan remise. Op het moment, dat ik dacht een pion te gaan winnen, speelde mijn tegenstander het John van Rooij-achtige Pd7-b8. Daarna dacht ik in het nadeel te komen, maar zwart herhaalde de zetten en gezien de stelling en de wedstrijdstand vond ik dat wel goed zo.
Gachatur kwam weer heel goed mee in zijn tweede witpartij, maar in het eindspel wist zijn tegenstander het de koning van Gachatur lastig te maken via toren en loper. Toen hij later ook een pion won en een vrijpion verkreeg, was het definitief verloren voor Gachatur.
Johan kwam niet verder dan remise. Hij had dan wel een pluspion, maar veel 'plus' zat er niet aan de pionnenformatie e6-f5-e4. Ik vond zijn remise dan ook terecht en ook belangrijk voor de tussenstand: 4 - 2.
Zoals eerder gezegd werkte de vroege voorsprong niet echt bevrijdend voor ons. Ik vond niet dat het allemaal heel soepel was gegaan tot dan toe, maar geen zorg: uit de twee overgebleven partijen van Jerzy en Ruben zou toch een remise te halen moeten zijn?
Ik maakte me die middag al snel zorgen om de stelling van Ruben. Amper het middenspel in en hij had al een toren op g8 en een koning op e8. Lang rokeren was gewoon te riskant. Van onze vereniging zou alleen Gerard dit geheel vrijwillig spelen. Ruben niet, dus moest er wel iets mis zijn gegaan. Ruben won een kwaliteit maar daar had wit veel te veel compensatie voor in de vorm van pionnen. Dat werden dus ook nog eens twee vrijpionnen. In de kansloos lijkende positie kwam Ruben toch nog verder dan ik dacht en op het eind was de witte koning net een stap te dicht bij zijn overgebleven vrijpion.
Dan moest het maar van Jerzy komen, maar die stond de hele partij met de rug tegen de muur. Hij kon echter onverwacht een pionnetje meepikken gedurende zijn verdediging. Toen na ruil van torens de witte dreigende aanval over de h-lijn geheel was verdwenen, zou Jerzy het eindspel wellicht kunnen winnen maar op zijn minst remise kunnen houden. Al zijn pionnen waren echter geïsoleerd en zijn overgebleven loper keek tegen die pionnen en was waardeloos ten opzichte van zijn collegaloper van de tegenstander. Die ging ook nog eens planmatiger te werk dan Jerzy, waardoor het kon gebeuren, dat hij in een matnet van toren, loper en paard terecht kwam.
Jammer, jammer, jammer.

 

HSC 1 (1976) De Drie Torens (1952) 4 - 4
Ruben Venis (2194) Joost van den Bighelaar (2050) 0 - 1
Bart Dekker (2107) Wilbert Kocken (2043) 1 - 0
Jerzy Cebula (2066) Rick Zegveld (1997) 0 - 1
Hugo Faber (2032) Ad Feelders (2009) ½ - ½
Johan Wuijts (1925) Huub Leemans (1945) ½ - ½
Paul van Asseldonk (1952) n.o. 1 - 0 R
Pim Blijlevens (1839) Jan Douwes (1947) 1 - 0
Gachatur Kazarjan (1691) Alex Olree (1675) 0 - 1

 

18 september 2021: Zuid-Limburg 3 - HSC 1 (door Hugo Faber)
Na een lange offline-schaakloze tijd, mochten we eindelijk weer aan de bak in de externe competitie. We hebben negen spelers tot onze beschikking en dat is prettig voor mij als teamleider. Ruben kon niet en dat probleem had ik dus direct opgelost. Ik taxeerde de afwezigheid van Ruben die middag als niet onoverkomelijk voor ons, maar man, wat viel dat tegen!
Gachatur beleefde een mooi debuut deze middag. Met wit stelde hij zich aanvankelijk wat suboptimaal op (ik gaf op een gegeven moment de voorkeur aan zwart), maar hij redde zich daar goed uit. Zijn tegenstander dacht door een gepend stuk van Gachatur, dit rustig terug te kunnen halen en materiaalverlies te herstellen, maar Gachatur hielp hem gauw uit de droom en bleef het stuk voor.
Pim speelde geen lekkere partij. Met de zet b7-b6 maakte hij de inval van een paard op d5 nog wat sterker. Na afruil van het paard kon wit twee dreigingen plaatsen: een aanval op de koning via een dame op c2 en een paard op g5 en een stukverlies via d5-d6 (loper op g2 keek naar a8). Pim kwam dit niet meer te boven. Hij wist de schade aanvankelijk te beperken tot kwaliteitsverlies, maar wit had gewoon teveel dreigingen.
Jerzy speelde ook geen goede partij. In een Siciliaanse Draak haalde hij zijn toren weg van de h-lijn, terwijl die h-lijn nou juist een aanvalslinie is. Logischerwijs had hij daarmee zijn kans op verdere aanval verspeeld. Zijn tegenstander nam het initiatief over en won nog een pion. Het resterende eindspel was kansloos voor Jerzy.
Zelf moet ik met zwart ook nog even oppassen met wat ik deed, maar ik redde me aanvankelijk daar goed uit. Ik leek zelfs de betere kansen te hebben, maar ik greep mis door met een loper op g2 te slaan. Wit - met de koning op g1 - kon die loper nog niet pakken vanwege een dekkende toren op f2. Na een aanval op mijn dame kon ik stukkenruil niet meer voorkomen, hetgeen zou betekenen. dat ik met de toren op f2 een stuk terug zou moeten pakken. Logisch gevolg: de loper op g2 kan dan worden gepakt. Ik kon dit niet vermijden en overschreed mijn al geringe bedenktijd.
Bart speelde tegen een Wolga Gambiet en dan heb je altijd een pion meer. Een van de ideeën is om ten koste van een passieve stelling je pion proberen te houden (als Gerard een d4-speler zou zijn, dan zou hij het ongetwijfeld ook zo spelen). Op een gegeven moment bleek dat Bart remise had gegeven; blijkbaar werd de stelling hem toch wat te tricky.
De partij van Paul heb ik eigenlijk niet zo gevolgd. Het enige wat ik er van weet, was dat het zo'n oersaaie, vervelende, langzame Engelsman was. Geen spannende stelling dus. Laatst, dat ik er van zag, was een toreneindspel, dat Paul uiteindelijk een extra h-pion opleverde, met een niet goed afgesneden koning van de tegenstander. Dat was dus niet meer te winnen en Paul besloot de partij met een geestige patzet.
Johan had in het begin een verraderlijk stukoffer voor twee pionnen over het hoofd gezien en besloot wijselijk om het stuk niet aan te nemen. Hij joeg het weg om na dameruil, de minuspion te compenseren via een verzwakte witte damevleugelpionnenopstelling (a-pion en twee c-pionnen). Het duurde overigens een hele tijd voordat hij zijn minuspion terugzag en toen was de muziek wel uit de stelling. Remise dus.
Gerard speelde natuurlijk de Van de Kerkhof-variant (nee, die is nog steeds niet weerlegd) en verkreeg een kwaliteit. Daar was hij aanvankelijk optimistisch over, maar na dameruil bleek dat zijn opponent voldoende compensatie had. De beide heren besloten dan ook tot remise.
In plaats van een min of meer vooraf verwachte winst werd het dus een 5 - 3 nederlaag. Au!

 

Zuid-Limburg 3 (1916) HSC 1 (1969) 5 - 3
Ruud Lemmers (2042) Bart Dekker (2109) ½ - ½
Ingrid Voigt (1944) Hugo Faber (2048) 1 - 0
Tom Vrouenraets (1823) Jerzy Cebula (2087) 1 - 0
Rien Seip (1928) Johan Wuijts (1925) ½ - ½
Jan Fober (1920) Gerard van de Kerkhof (2075) ½ - ½
Barry Braeken (1931) Pim Blijlevens (1875) 1 - 0
Hans Leclerq (-) Gachatur Kazarjan (1677) 0 - 1
John Heuts (1823) Paul van Asseldonk (1957) ½ - ½

Ons clublokaal