Verslagen van het NBSB-bekerteam
21 november 2017: Dubbelschaak - HSC (door Pascal Boudewijns)
Chauffeur Roland vroeg onderweg naar Boxtel aan zijn medepassagiers Pascal en Gerard, wat te doen bij vier remises? Loten of snelschaken? Beiden verkozen snelschaken boven loten omdat dat wel zo eerlijk zou zijn, "maar", zei Pascal, "in heel mijn schaakcarrière heb ik nog niet meegemaakt dat er vier remises vielen"... En aldus werd het 2 - 2 met vier remises!
Dat Roland en Danniël als eerste klaar waren met ieder remise, was niet zo verwonderlijk; zij speelden samen tegen de familie Remise. Rolands' tegenstander wist de stelling razendsnel te vervlakken en toen hij een remiseaanbod kreeg nam hij dat ook razendsnel zonder overleg met zijn medespelers aan.
Danniël probeerde het wel maar kwam er ook niet door. Dus ook hier een puntendeling.
Gerard op bord 1 kwam voor de verandering eens goed uit de opening, maar gebruikte erg veel tijd. Zijn tegenstander schoof wat heen en weer met zijn stukken, zag dat er op bord 2 een gunstige stelling ontstond voor Dubbelschaak, en bood remise aan. Vanwege de grote tijdsachterstand besloot Gerard die maar aan te nemen.
Ondertussen was ik (Pascal) flink aan het knoeien op bord 2. Weliswaar kreeg ik mijn geliefde Scandinaviër op het bord, maar dat wil nog niet automatisch zeggen dat ik dan ook win. Bij goed tegenspel moet ik gewoon vechten voor remise. Nadat mijn tegenstander zijn d4-pion verdedigde met de zet c2-c3, dacht ik rustig een aanval te kunnen beginnen. Echter stonden mijn zwarte stukken elkaar in de weg en ook nog eens redelijk verkeerd, toen wit met Da4! ineens zelf een veel snellere koningsaanval kon opzetten (ik had lang gerokeerd). Ik kwam onder grote druk te staan op de damevleugel en probeerde met mijn koning alvast te vluchten naar de andere kant, maar dat kostte me een pion. Kwaliteitsverlies dreigde ook nog eens maar dat wist ik te pareren; echter met een geforceerde combinatie had mijn tegenstander alsnog kunnen toeslaan, maar verzuimde dit. Na dameruil en een torenruil dacht ik de stelling met minpion nog te kunnen keepen; ik stond actiever op de damevleugel waar ik een pion minder had. Echter moest ik nog wel zo'n 20 zetten in korte tijd spelen. Door een aantal keren schaak te geven met mijn paard, min of meer à tempo, kon ik wat tijd winnen, echter langzaamaan verdween mijn paard in de vijandelijke stelling, waarna ik ineens geen weg terug meer zag voor dat beest... Het paard ging verloren tegen twee pionnen. Plan was nu om mijn pionnenmeerderheid te ruilen tegen zijn pionnen zodat zijn stuk meer niks waard zou zijn. Dit werd doorzien en in plaats van ruilen, werd een pion doorgeschoven, dit betekende wel dat ik ineens een vrijpion had. Vervolgens begon mijn tegenstander te knoeien. Vanwege wederzijdse tijdnood besloten we allebei te gaan rennen met onze vrijpionnen. Ik blokkeerde zijn vrijpion met mijn toren, zodat hij zijn koning erbij moest halen, ondertussen kon wit zijn paard offeren tegen mijn vrijpion. Dit deed hij echter veel te snel zodat ik enkele tempi won, en snel met mijn andere vrijpion kon gaan lopen. Ik moest mijn toren uiteindelijk geven voor zijn vrijpion, maar stond erg actief met mijn koning en eigen vrijpion zodat die toren ook weer teruggeofferd moest worden. Met beiden minder dan 1 minuut op de klok besloot mijn tegenstander eieren voor zijn geld te kiezen en remise aan te bieden, hetgeen ik accepteerde... Ik stond nog steeds verloren, al bleek het in de analyse om slechts één tempozetje te gaan.
Er moest dus gevluggerd worden. Na een korte pauze om weer even op adem te komen, gingen we van start. Terwijl de overige drie borden als een dolle uit de startblokken schoten, speelde ik flink wat rustiger omdat ik al aanvoelde dat ik toch niet optimaal geconcentreerd meer was, na een dag eerder in Eindhoven vooruitgespeeld te hebben voor het tweede team. En inderdaad, ik overzag in de opening al een simpele pionverlies. Wel kreeg ik wat rommelkansen en wederom bood mijn tegenstander remise aan. Omdat ik besefte dat ik mijn negen levens toch echt al wel verbruikt had nam ik het remiseaanbod maar aan, wat op dat moment wel al betekende dat we op een onoverbrugbare achterstand van 2½ - ½ waren gekomen... Roland en Gerard hadden hun partij beiden verloren. Danniël hield de eer hoog door als enige een van de acht partijen door ons gespeeld te winnen. Eindstand 2½ - 1½ en Dubbelschaak bekert verder.
Dit zou wel eens de laatste bekerwedstrijd ooit geweest kunnen zijn, op dit moment is het nog onduidelijk of er na de herindeling volgend jaar nog wel een nieuwe bekercompetitie opgezet gaat worden. Wat mij betreft wel; bekerwedstrijden hebben toch zo zijn charmes! We wachten af...
Dubbelschaak (1941) | HSC (1906) | 2 - 2 | 2½ - 1½ |
Franck Steenbekkers (2044) | Gerard van de Kerkhof (2023) | ½ - ½ | 1 - 0 |
Wil van Lankveld (1943) | Pascal Boudewijns (1955) | ½ - ½ | ½ - ½ |
Niels Heijstek (1927) | Danniël van Boxtel (1844) | ½ - ½ | 0 - 1 |
Hans Heijstek (1850) | Roland Robinson (1801) | ½ - ½ | 1 - 0 |